Categorie archief: Gelezen in 2024

De kerstboekwinkel – Jenny Colgan

Flaptekst
Carmen wacht een grote uitdaging. Als het Londense warenhuis waar zij werkt vlak voor Kerstmis de deuren sluit, trekt ze met tegenzin in bij haar zus in Edinburgh. Ze kan daar aan de slag in een kleine boekhandel. De winkel heeft echter betere tijden gekend en wordt met sluiting bedreigd – tenzij er een wonder gebeurt. Carmen staat op het punt om nee te zeggen tegen de baan, maar laat zich dan toch betoveren: door de besneeuwde straten van de stad, door de charme van de ouderwetse boekhandel – en door de aantrekkelijke sterauteur die daar ineens verschijnt. Zal de magie van Kerstmis voor een wonder zorgen?

Recensie
Omdat Jenny Colgan altijd van romantische komedies heeft gehouden, leek haar een soortgelijke insteek een goed uitgangspunt om over te gaan schrijven. Haar eerste roman Hebbes! verscheen in 2000 en voor een deel heeft ze hiervoor uit haar eigen leven geput. Over het algemeen schrijft ze twee boeken per jaar en een daarvan is De kerstboekwinkel, dat in 2023 is uitgebracht en tevens het eerste deel is van een serie rond deze (fictieve) winkel in Edinburgh.

Dertiger Carmen Hogan werkt al sinds haar eindexamen in het Londense warenhuis Dounston’s op de afdeling stoffen en fournituren. De zaak bevindt zich in slecht weer en op een dag krijgt het personeel vlak voor kerst te horen dat de winkel failliet is en de deuren sluit. Om haar te helpen regelt haar zus Sofia dat ze tijdelijk in een kleine boekhandel in Edinburgh terechtkan. Met frisse tegenzin vertrekt ze naar de Schotse plaats en komt te weten dat de boekenzaak erg slecht loopt. Dan krijgt ze een ingeving om deze winkel van zijn ondergang te redden, dus wie weet worden het toch nog mooie kerstdagen.

In een relatief lange proloog leert de lezer protagonist Carmen Hogan al een klein beetje kennen en tijdens het verhaal krijg je een steeds betere indruk van haar. Natuurlijk valt er wel wat op haar aan te merken – aan wie niet – maar ze is beslist niet iemand aan wie je een hekel kunt hebben. Ze is zo nu en dan een flapuit, heeft een negatief zelfbeeld wat betreft het aangaan van relaties en lijkt een haat-liefdeverhouding met haar zus Sofia te hebben. Aan de andere kant is ze spontaan en heeft het hart hoe dan ook op de goede plek zitten. Kortom, eigenlijk komt ze over als iemand van vlees en bloed die je zonder problemen in je vriendenkring zou willen opnemen. Voor alle personages geldt dat ze overwegend bijzonder en markant zijn en daarom passen ze prima in de setting.

De diverse gebeurtenissen en voorvallen worden vanuit verschillende perspectieven verteld, maar toch vooral uit die van Carmen. Door deze afwisseling geeft de auteur een goed beeld van alle personages en omstandigheden, maar maakt eveneens nieuwsgierig naar wat er allemaal nog te gebeuren staat. Eén ding is in ieder geval duidelijk, veel daarvan zijn situaties die iedereen kan meemaken en overkomen, maar in dit boek wordt een en ander wel enigszins in het extreme gesteld. Helemaal niet erg, want deze keuze zorgt er juist voor dat het verhaal – op enkele korte fragmenten na – in zijn geheel blijft boeien en ook nog eens een behoorlijk tempo heeft.

Colgan heeft een bijzonder vlotte, innemende en ongecompliceerde manier van schrijven. Over het algemeen moet het allemaal leuk blijven. Minder prettige omstandigheden worden zodanig beschreven dat ze toch als min of meer plezierig overkomen. Wellicht dat het regelmatige, maar zonder meer gedoseerde, gebruik van humor en cynisme hier debet aan is. Vanzelfsprekend besteedt de auteur tevens aandacht aan romantiek, maar door allerlei externe factoren komt daarbij telkens een kink in de kabel en wordt het echt wat aan het eind van de plot. Uiteraard kan de lezer dit, net als enkele andere voorvallen, van mijlenver zien aankomen, maar deze voorspelbaarheid is absoluut niet storend of hinderlijk.

Aan het eind van de feelgoodroman zijn de omstandigheden nog even bar en boos en passen daarom uitstekend in de sfeer die van oudsher rond de kerstdagen hangt. En voor Carmen komt een trein voorbij waar ze maar één keer in kan stappen. De kerstboekwinkel is over het geheel genomen een fijn, sfeervol en genoeglijk begin van een serie die zich rond de feestdagen afspeelt.

Waardering: 4/5

Boekinformatie
Auteur: Jenny Colgan
Titel: De kerstboekwinkel

ISBN: 9789024590278
Pagina’s: 336

Eerste uitgave: 2023

Fatsoenlijke mensen stelen olifanten – Peter Hammarbäck

Flaptekst
Adam werkt als dierenverzorger is een Stockholmse dierentuin. Wanneer de directeur olifanten en leeuwen overneemt van een circus in een poging om bezoekers aan te trekken, komt hij in actie om de dieren te redden van een treurig bestaan.

Samen met collega en dierenvriend Natalie bekokstooft hij een grandioos plan om de exotische viervoeters vrij te laten in Kenia. Gaandeweg bloeit de liefde op tussen de twee…

Recensie
Journalist, voormalig hoofdredacteur en auteur Peter Hammarbäck heeft jaren geleden een tijd lang freelancewerk in Oost-Afrika verricht en onder andere dit heeft hem geïnspireerd bij het schrijven van zijn in 2024 verschenen debuutroman Fatsoenlijke mensen stelen olifanten. Een dierentuin in Stockholm en een verzorger die daar werkt, waren andere inspiratiebronnen en omdat hij zelf eveneens dierenliefhebber is, begon hij na te denken over hoe het voor de dieren moet zijn om in gevangenschap en in een voor hen onnatuurlijke omgeving te leven.

De Stockholmse dierentuin waar Adam Vieri als dierenverzorger werkt, zit in financieel zwaar weer en om het hoofd boven water te kunnen houden heeft directeur Camilla Stensson besloten dat ze de olifanten, gorilla’s en leeuwen overnemen van een circus dat ophoudt te bestaan. Hiermee hoopt en denkt ze meer bezoekers te trekken. Omdat Adam hier niet in gelooft, en er bovendien te weinig ruimte is voor deze wilde dieren, smeedt hij samen met Natalie, zijn evenknie bij het circus, een plan om de dieren te bevrijden en naar Kenya te brengen.

Al vrij snel heeft de lezer in de gaten dat Fatsoenlijke mensen stelen olifanten een roman is die in behoorlijk grote lijnen afwijkt van wat over het algemeen gebruikelijk is. De verschillende gebeurtenissen zijn namelijk bijzonder ongebruikelijk, vaak ronduit absurdistisch en veel van wat er gebeurt, is zonder meer onrealistisch. Helemaal niet erg, want het komt er eigenlijk op neer dat dit juist de kracht van het boek is. Het verhaal wordt verteld vanuit een beperkt aantal personages, maar het is vooral Adam Vieri die als leidend personage gezien kan worden. Hij is de centrale figuur die eigenlijk bij de meeste voorvallen betrokken is, maar de rol van Natalie moet daarbij echter niet onderschat worden. Zij is de motor die zijn daadkracht op gang helpt. Samen vormen ze een dynamisch koppel, waarvan hun doen en laten aangewakkerd door de plannen van de markante, enigszins egocentrische en op het oog gevoelloze Camilla Stensson.

Waar de een (Stensson) de commercie de boventoon wil laten vieren, komt de ander (Adam en Natalie) voor het welzijn van de dieren op. Twee tegenstellingen die in het echte leven natuurlijk ook voorkomen, maar in de roman in het extreme worden gesteld. Dit resulteert in een groot aantal bizarre situaties die ieders vermogen te boven gaan, maar de auteur neemt er wel even de tijd voor om het zover te laten komen. Aanvankelijk wordt er uitgebreid aandacht besteed aan de financiële perikelen waar de dierentuin mee te kampen heeft en de plannen om daar het hoofd aan te bieden, maar in de loop van de plot komt het reddingsplan om de hoek kijken. De absurde en kolderiek aandoende scènes nemen in aantal toe en het verhaal krijgt een tamelijk andere en soms niet te bevatten wending.

Hammarbäcks schrijfstijl is vlot, eigentijds en ongecompliceerd. Over het algemeen zit het tempo er goed in hij zorgt ervoor dat de lezer zich geen moment hoeft te vervelen. Hoewel het verhaal zo goed als ongeloofwaardig is, zitten er wel degelijk enkele kernen van waarheid in en valt er overduidelijk een boodschap in te bespeuren. Het punt waar het immers om gaat, is of het wel gerechtvaardigd is om dieren op te sluiten en hen geen leven te gunnen in hun natuurlijke habitat. Het antwoord hierop is niet moeilijk te geven. Toch wijst de auteur absoluut niet met een belerend vingertje of geeft onomwonden aan wat zijn eigen mening is – hoewel die eigenlijk wel tussen de regels door te lezen is.

Al met al is Fatsoenlijke mensen stelen olifanten een onderhoudende en humorvolle roman met een interessant thema en kleurrijke personages. Dit debuut smaakt in ieder geval naar meer.

Waardering: 4/5

Boekinformatie
Auteur: Peter Hammarbäck
Titel: Fatsoenlijke mensen stelen olifanten

ISBN: 9789023962144
Pagina’s: 336

Eerste uitgave: 2024

Een goede raad – J.K. Rowling

Flaptekst
Wanneer Barry Fairbrother onverwacht sterft, zijn de bewoners van Pagford geschokt. Pagford is ogenschijnlijk een idyllisch Engels plattelandsdorp, met een charmant marktplein en een oude abdij, maar achter die fraaie façade gaan grote conflicten schuil. Tussen rijk en arm, tieners en hun ouders, vrouwen en hun echtgenoten, leraren en hun leerlingen…

In Pagford is niets wat het lijkt. De lege stoel die Barry achterlaat in de gemeenteraad is de aanleiding tot de grootste strijd die het dorp ooit heeft gekend. Wie zal zegevieren in deze verkiezingen vol opportunisme, valsheid en schokkende onthullingen?

Recensie
Behalve de voor jongeren bedoelde Harry Potter-reeks, waar J.K. Rowling bekend door geworden is, heeft ze eveneens een thrillerserie rond privédetective Comoron Strike    uitgebracht. Daarnaast schreef ze het in 2012 verschenen Een goede raad, haar eerste roman voor volwassenen. Het idee voor dit boek, dat een aantal thema’s bevat waar ze ervaring mee heeft, kreeg ze in een vliegtuig, terwijl ze in de Verenigde Staten was om het laatste boek van de Potter-serie te promoten.

De inwoners van het plattelandsdorpje Pagford zijn met stomheid geslagen als Barry Fairbrother, een populair en geliefd raadslid, plotseling overlijdt. Voor de nu ontstane vacature stelt een aantal kandidaten zich beschikbaar en daardoor ontstaat er een strijd die voor grote verdeeldheid in het ogenschijnlijk lieflijke plaatsje zorgt. Altijd verborgen gehouden geheimen komen naar boven drijven, het verschil tussen arm en rijk lijkt te groeien en in gezinnen ontstaat grote onenigheid. Zal de rust terugkeren als de naam van de winnaar van de raadsverkiezing bekend wordt gemaakt?

Rowling begint het verhaal met een introductie van de relatief gezien grote hoeveelheid personages. Gaandeweg de plot leert de lezer hen steeds beter kennen, omdat stukje bij beetje meer over hen bekend wordt, hoe ze in elkaar steken, hoe hun persoonlijke omstandigheden zijn en waarom ze doen wat ze doen. Dit alles heeft behoorlijk wat tijd nodig, maar over het geheel genomen merk je daar in feite niet zo heel veel van. Er gebeurt namelijk meer dan voldoende, niet zozeer qua spektakel, maar voornamelijk het onderlinge gekonkel, het elkaar in de gaten houden en het proberen elkaar de vliegen af te vangen zorgen ervoor dat je je niet hoeft te vervelen.

De vele gebeurtenissen – in de breedste zin van het woord – worden dan ook verteld vanuit talrijke perspectieven. Het is echter altijd duidelijk wie deze personen zijn, welke connectie ze met elkaar hebben en wat hun exacte rol in het verhaal is. De auteur behoudt voortdurend het overzicht en laat de lezer niet in het luchtledige spartelen. Vanaf het begin is er structuur, hoewel je natuurlijk nog niet meteen doorhebt waar alles naartoe gaat. De rode draad daarbij is de verkiezing van de opvolger van Barry Fairbrother, maar daarnaast zijn er ook nog diverse andere verhaallijnen, die ieder een andere strekking hebben, maar waarbij het stadje Pagford en het wel en wee van meer dan een handvol bewoners centraal staat.

Het plattelandsdorpje, en wat zich daar zoal voordoet, kan gezien worden als een afspiegeling van de maatschappij. Dit blijkt onder andere uit de verschillende thema’s die de auteur in haar roman heeft verwerkt. Een paar voorbeelden daarvan zijn armoede, verwaarlozing, drugsgebruik en – in iets mindere mate – seksueel misbruik. Hierdoor, maar tevens door de gedragingen en escapades van de personages, is het allemaal behoorlijk realistisch. In de ontknoping wordt het tegen de verwachting in zelfs nog enigszins dramatisch en uiteindelijk leidt dit ertoe dat sommige karakters zich een beetje positief hebben ontwikkeld. Het merendeel is en blijft echter bijzonder onsympathiek en waarschijnlijk was dat ook Rowlings bedoeling.

In een toegankelijke en vlotte schrijfstijl legt Rowling de vele perikelen en bijbehorende problemen waar Pagford mee te kampen heeft bloot. Dit gebeurt op een beeldende en inlevende wijze, en zo nu en dan voorzien van een vleugje subtiele humor. Een goede raad is daarom een geslaagde debuutroman waarmee de auteur laat zien dat ze een boeiend verhaal kan vertellen en ook nog eens haar veelzijdigheid toont.

Waardering: 4/5

Boekinformatie
Auteur: J.K. Rowling
Titel: Een goede raad

ISBN: 9789022571248
Pagina’s: 544

Eerste uitgave: 2012

Wie houdt je warm in de winter? – Berend Boudewijn

Flaptekst
Een man op leeftijd woont alleen in een groot huis dat tot in elke kier getuigt van de tomeloze versierdrift van zijn overleden vrouw, zijn grote liefde. De dagelijkse beslommeringen vragen om een nieuwe routine, kleine taken worden avontuurlijke ondernemingen.

Als een buitenstaander becommentarieert hij zijn doen en laten, beziet zichzelf als een personage. En hoe buitenstaanders dat personage dan weer bezien. Zijn geheugen lijkt hem herinneringen op te dringen, maar soms ook te onthouden. In hinkstapsprongen dient het verleden zich aan, zijn rijke, gevarieerde bestaan, het geluk van een lang en gelukkig huwelijk.

Met licht ironische toetsen beschrijft Berend Boudewijn het leven van een man wiens vrouw er niet meer is. En het leven mét haar, zoals dat is opgeslagen in zijn geheugen. Sober en soms amusant, en daardoor des te indringender.

Recensie
Berend Boudewijn (van der Woude) is vooral bekend geworden door zijn theater- en televisiewerkzaamheden, maar heeft ook enkele boeken geschreven, waaronder het in 2023 verschenen novelle Wie houdt je warm in de winter?, waarin hij – hij is dan zevenentachtig jaar oud – terugkijkt op bijna dertig jaar huwelijk met Martine Bijl, die in 2019 overleden is aan de complicaties van een hersenbloeding.

Het niet al te omvangrijke boekje bestaat, en dat is van meet af aan al duidelijk, bestaat uit een grote hoeveelheid herinneringen van de auteur aan zijn overleden vrouw M – volledige namen worden nergens genoemd, alleen de eerste letter van de voornaam. Daarnaast is alles in de derde persoon geschreven, alsof een alwetende verteller het over iemand anders heeft. Natuurlijk weet de lezer meteen dat dit om de auteur zelf gaat en hij over bepaalde fasen in zijn leven vertelt, maar vooral over zijn samenzijn met M, die, zo blijkt glashelder, zijn grote liefde was.

De novelle bestaat uit een tig-aantal korte ongenummerde hoofdstukken, waarin de auteur op soms indringende, soms grappige of cynische, maar absoluut liefdevolle manier onder andere vertelt wat hij en M samen ondernomen hebben, welke vakantiereizen en stedentrips ze gemaakt hebben. Toch stelt hij zich zo nu en dan ook kwetsbaar op. Dit komt bijvoorbeeld tot uiting wanneer het opruimen van M’s kleding en spullen ter sprake komt en dat hij grote moeite heeft hier afstand van te nemen, maar ook dat hij regelmatig dingen vergeet, zoals namen van steden of oud-collega’s. De angst van het ouder zijn en de ongemakken die dit met zich mee kan brengen schemeren er op die momenten wel door.

Hoewel dit allemaal natuurlijk Boudewijns herinneringen zijn, zullen veel lezers geconfronteerd kunnen worden met eigen herkenbaarheden. Veel wat de auteur vertelt, kan namelijk in hun persoonlijke situatie ook voorgekomen zijn. Daarom is het boekje ook zo invoelbaar en uit het leven gegrepen. Echt expliciet wordt het niet genoemd, maar soms heeft er veel van weg dat vereenzaming een belangrijke rol heeft gespeeld bij het opschrijven van deze herinneringen. Wat zonder meer goed naar voren komt, is dat Boudewijn M, voor wie hij de laatste vier jaar van haar leven mantelzorger was, enorm mist. Maar, en dat moet worden gezegd, met wie hij eveneens dertig prachtige jaren heeft gehad waar hij met een mooi en goed gevoel op terug kan kijken. Dit maakt het verdriet er natuurlijk niet minder om, maar wellicht een stukje draaglijker.

Wie houdt je warm in de winter? is over het geheel genomen een mooie en liefdevolle verzameling herinneringen van een man die erg veel van zijn vrouw gehouden heeft en met wie hij in feite nog wel veel meer jaren had willen doorbrengen.

Waardering: 3/5

Boekinformatie
Auteur: Berend Boudewijn
Titel: Wie houdt je warm in de winter?

ISBN: 9789025475246
Pagina’s: 144

Eerste uitgave: 2023

Doodsvonnis – J.D. Barker & James Patterson

Flaptekst
Hollows Bend, New Hampshire, is een pittoresk stadje in New England waar weekendtoeristen samenkomen om naar herfstbladeren te kijken en te ontbijten bij Stairway Diner. Het misdaadcijfer – nul – is een punt van trots voor sheriff Ellie Pritchett.

Dan duikt er een jonge vreemdelinge op en beginnen de problemen zich op te stapelen. De sheriff en haar hulpsheriff doen onderzoek naar het mysterieuze tienermeisje. Geen van de lokale inwoners herkent haar. Ze kan – of wil – geen enkele vraag beantwoorden. Ze zegt niet eens haar naam.

Terwijl het meisje voor haar eigen veiligheid in hechtenis zit, worden de agenten naar meerdere plaatsdelicten geleid. Hun onderzoek brengt ze steeds dichter bij een meer buiten de stad, dat op geen enkele kaart staat aangegeven…

Recensie
Het verschil tussen de stijl en werkwijze van de succesvolle Amerikaanse auteurs J.D. Barker en James Patterson is aanzienlijk, maar desondanks zijn ze wel een samenwerkingsverband aangegaan. Het in 2021 uitgebrachte De kustmoorden was hun gezamenlijke debuut en dit is hen zo goed bevallen dat van het duo hun alweer vierde en door Martin Jansen in de Wal vertaalde thriller Doodsvonnis (2024) is verschenen.

Hierin verschijnt op een vroege zondagmorgen, als de toeristen het lieflijke en rustige stadje Hollows Bend verlaten, plotseling een naakt meisje in de deuropening van het plaatselijke eethuis. Niemand van de daar aanwezige bewoners kent haar en omdat ze geen woord uitbrengt, is het lastig om erachter te komen wie ze is en waar ze vandaan komt. Na haar komst doen zich ineens allerlei vreemde en soms beangstigende gebeurtenissen voor en gaan de mensen zich anders gedragen dan ze normaliter doen. Sheriff Ellie Pritchett en haar collega Matt Maro onderzoeken de vele voorvallen en doen daarin een bijzondere ontdekking.

Het verhaal begint met een voorlopig rapport – later in de plot komen meer fragmenten voor – van het verhoor van deputy Matt Maro door een speciaal agent van een niet nader genoemde dienst. Deze introductie zorgt ervoor dat de lezer enigszins nieuwsgierig wordt naar de vele voorvallen die zich in het kleine stadje Hollows Bend hebben voorgedaan. Hieruit kan hij min of meer opmaken dat ze nogal bijzonder moeten zijn geweest. Wat er werkelijk gebeurd is, wordt vanuit het perspectief van verschillende personages, waaronder Maro, verteld. Door deze opzet heb je een continue drang om meer over alles en iedereen te weten willen komen.

De auteurs hebben geen lange aanlooptijd nodig om het echte vuurwerk te laten losbarsten, want al vrij vlot ontstaat er een hachelijke situatie die doet denken aan taferelen die in een boek van Stephen King of een film van Alfred Hitchcock niet zouden misstaan. Vanaf dat moment wordt de lezer geen seconde rust gegund, want bizarre en/of onheilspellende situaties, de ene nog onwerkelijker dan de andere, volgen elkaar in razendsnel tempo op. Spannende scènes zijn er in overvloed, maar omdat je op den duur gewend raakt aan de extreme hoeveelheid buitenissigheden gaat het effect daarvan uiteindelijk verloren. Je kunt je dan ook afvragen of het auteursduo zich door deze excessen niet in hun eigen voet heeft geschoten.

Barker en Patterson geven de sfeer die in het kleine stadje zowel voor als tijdens de voor de bewoners beangstigende omstandigheden heerst over het algemeen goed weer. Het plattelandskarakter, de geheimzinnigheden, het uiteindelijke wantrouwen, de lezer kan zich dit allemaal uitstekend inbeelden. Waar hij meer moeite mee heeft, is het gedrag en doen en laten van enkele kinderen. Zij zijn nog tamelijk jong, maar handelen en denken als volwassenen. Dit is onwaarschijnlijk en volstrekt ongeloofwaardig. Zowel zij als de overige personages zijn en blijven, ondanks dat je wel iets over hen te weten komt, behoorlijk vlak. Hun karaktervorming is onmiskenbaar van ondergeschikt belang.

Auteurs laten hun lezers wel vaker in de waan dat kleine en afgelegen plaatsjes hun geheimen hebben en deze keer is dat niet anders. In de ontknoping, die enigszins explosief is, komen deze verborgenheden allemaal naar boven, maar de manier waarop is nogal vergezocht en enigszins bovennatuurlijk. Ook de identiteit van protagonist Matt Maro komt dan in een ander en wel heel bijzonder daglicht te staan. Beslist origineel, maar verre van realistisch.

Het is lastig om het zonder meer vlot geschreven Doodsvonnis, waarvan je de indruk hebt dat de rol van Patterson minimaal is, als echte thriller te zien, want de kenmerken die het boek heeft, zijn namelijk vooral verwant aan horror. Maar wel van het soort dat nogal dik aangezet is.

In Caveman geeft Van der Jagt een indrukwekkend, eerlijk en soms heftig en emotioneel beeld van zijn strijd op straat, diens worstelingen om af te kicken, zijn definitieve ontwenning en terugvallen en tenslotte een paar prachtige momenten die zijn huidige leven zin geven en verrijken. Hij mag met recht trots zijn op de prestatie die hij heeft geleverd en wat hij vervolgens heeft bereikt, en om in te haken op een opmerking van een Rotterdamse stationsbeveiliger, de lezer is dit ook.

(Dit boek heb ik voor Hebban gerecenseerd.)

Waardering: 3/5

Boekinformatie
Auteur: J.D. Barker & James Patterson
Titel: Doodsvonnis

ISBN: 9789049205348
Pagina’s: 400

Eerste uitgave: 2024

Perfecte stilte – Helen Fields

Flaptekst
‘Aan de rand van Edinburgh wordt het lichaam van een jonge vrouw gevonden. Wanneer de patholoog-anatoom het lijk onderzoekt, doet hij een schokkende ontdekking: uit de huid van het slachtoffer is het silhouet van een pop gesneden. 

Rechercheurs Ava Turner en Luc Callanach lijken op een dood spoor te zitten in de zaak, totdat een van huid gemaakte pop in een kinderwagen wordt gevonden, naast een achtergelaten baby. Luc en Ava realiseren zich al snel dat de moordenaar een gruwelijk spel speelt wanneer ze opnieuw het lichaam van een jonge vrouw aantreffen. Hij kan ieder moment weer toeslaan…’

Recensie
Door haar werk als advocaat past het schrijven van thrillers voor Helen Fields binnen haar comfortzone. Ze kwam veelvuldig in gevangenissen en had regelmatig contact met politie en wetsovertreders waardoor ze voldoende ideeën kreeg waarover ze zou kunnen schrijven. In 2017 startte ze met haar Perfect-serie met de inspecteurs Ava Turner en Luc Callanach en waarvan Perfecte stilte, dat in 2021 is uitgebracht, alweer het vierde deel is. Haar boeken ondertussen in zestien talen vertaald.

Op een landweg aan de rand van Edinburgh wordt het zwaar verminkte lichaam van een jonge vrouw aangetroffen. Pathologisch onderzoek wijst uit dat zowel uit haar buik als rug lappen huid in de vorm van een pop zijn weggesneden. Het team Zware Misdrijven boekt vooralsnog geen vorderingen, maar de zaak krijgt een wending na de vondst van een verlaten kinderwagen. Hierin ligt niet alleen een baby, maar ook een pop gemaakt van mensenhuid. En als opnieuw een levenloze vrouw wordt gevonden, weet de recherche dat er nog weleens meer slachtoffers kunnen vallen.

Net als in de voorgaande delen van de serie wordt de lezer ook nu weer meteen het verhaal ingezogen. Niet alleen door wat er op dat moment aan de hand is, maar ook omdat de sfeer vanwege wat er dan gebeurt behoorlijk beklemmend is. De openingsscène wordt namelijk verteld vanuit het perspectief van het eerste slachtoffer en hierdoor weet en voel je wat zij moet doorstaan en wat zich tijdens die laatste uren in haar hoofd afspeelt. Later, wanneer de andere slachtoffers in beeld komen, herhaalt Fields deze opzet en dat werkt goed. Verder geeft de auteur enkele gedetailleerde beschrijvingen die enigszins gruwelijk kunnen overkomen. Toch is het over het geheel genomen niet zo heel erg luguber, want in het overgrote deel van de plot draait het om het onderzoek door het team Zware Misdrijven.

De recherche krijgen het aardig voor de kiezen, want behalve de moorden vinden er ook molestaties plaats op enkele gebruikers van de synthetische drug Spice. Deze tweede verhaallijn heeft helemaal niets met de andere te maken, maar is zonder meer een interessante toevoeging aan het geheel en boeiend om te volgen. De spanning in beide verhaallijnen is alom aanwezig en het aantal ontwikkelingen is ruim voldoende. Fields weet de lezer in ieder geval regelmatig te verrassen. Verder kun je bij beide zaken maatschappelijke onderwerpen herkennen, bijvoorbeeld religieus fanatisme, drugsgebruik en de daklozenproblematiek. Deze thema’s zijn goed in het fictieve verhaal verwerkt waardoor de gebeurtenissen feitelijk heel realistisch overkomen.

Ondanks dat dit boek het vierde deel van de reeks is, kan het prima los van andere gelezen worden. Natuurlijk heb je te maken met de terugkerende personages, maar Fields laat regelmatig iets van hun voorgeschiedenis doorschemeren, waardoor je genoeg over hen te weten komt. Andermaal blijkt dat Turner en Callanach een prima koppel vormen, ondanks dat eerstgenoemde is bevorderd tot hoofdinspecteur en feitelijk de baas van de laatste is. Hun onderlinge verstandhouding en interactie hebben hier – gelukkig – niet onder te lijden gehad.

Perfecte stilte, dat er een goed tempo op nahoudt en de aangename schrijfstijl van Fields wederom niet verloochent, is een goed vervolg van de reeks. Alles wat in een prima thriller hoort te zitten, zit erin en voor de lezer is het onmogelijk om iets wat op slijtage lijkt te ontdekken. De rol van Turner, Callanach en al die andere intrigerende karakters is daarom nog lang niet uitgespeeld.

Waardering: 4/5

Boekinformatie
Auteur: Helen Fields
Titel: Perfecte stilte

ISBN: 9789026355752
Pagina’s: 446

Eerste uitgave: 2021

 

 

Caveman – Patrick van der Jagt

Flaptekst
In Caveman vertelt Patrick van der Jagt hoe hij thuiskomt na twintig jaar op straat te hebben gewoond. Jarenlang leefde hij zonder dak boven zijn hoofd met als enige doel geld bij elkaar sprokkelen en een slaapplek vinden. Hij was verslaafd aan cocaïne en heroïne en werkte in de prostitutie.

Tijdens Het Rotterdam Project in 2018 ontroerde Patrick miljoenen kijkers. Hij kickte af op nationale televisie, werd verliefd op de eindredactrice van het televisieprogramma, kreeg samen met haar een zoontje en is nu een succesvolle fotograaf en motivatiespreker. Dit is verhaal over (zelf)liefde, veerkracht en het keiharde leven op straat.

Recensie
Op 30 oktober 2018 zond RTL 4 de eerste aflevering uit van de door Beau van Erven Dorens gepresenteerde documentaireserie Het Rotterdam Project. Hierin werden vijf daklozen geruime tijd gevolgd en kregen tevens hulp om hun leven weer op de rit te krijgen. Een van de markantste en opvallendste deelnemers was Patrick van der Jagt, die dan twintig jaar op straat leeft en verslaafd is aan cocaïne en heroïne. In het boek Caveman, met als subtitel Thuiskomen na twintig jaar op straat, vertelt hij over die duistere periode, maar ook hoe hij zijn bestaan weer zin heeft kunnen geven.

Van der Jagt begint zijn levensbeschrijving, die uit drie delen bestaat en elk daarvan een andere periode bestrijkt, in 1993 – hij is dan achttien jaar oud. Aanvankelijk geeft hij de lezer wat summiere, maar niet onbelangrijke achtergrondinformatie over onder andere zijn ouders, de vriendin met wie hij samenleeft, maar ook over zijn jeugd, die tot zijn zevende in feite niet eens zo heel slecht is geweest. De auteur vertelt eveneens dat hij op twaalfjarige leeftijd al met drugs in aanraking is gekomen. Eerst nog met een ‘relatief onschuldig’ jointje, maar in de loop der jaren en inmiddels op straat levend, grijpt hij naar steeds zwaardere middelen. Dit leidt er uiteindelijk toe dat hij, om te kunnen overleven en niet ziek te worden, volledig afhankelijk is van cocaïne (wit) en heroïne (bruin).

Op een inlevende en invoelende manier beschrijft Van der Jagt waar het dagelijkse leven van een verslaafde en dakloze voornamelijk uit bestaat. Natuurlijk doet hij dit vanuit zijn eigen perspectief en herinneringen, maar in grote lijnen zijn soortgelijke omstandigheden voor iedereen die in eenzelfde situatie verkeert of heeft verkeerd niet anders. Eén ding wordt in ieder geval al snel volkomen duidelijk: vierentwintig uur per dag op straat doorbrengen en proberen daar te overleven, is hard, keihard. De lezer wordt middels deze autobiografie meedogenloos met de rauwe werkelijkheid van een dergelijk bestaan geconfronteerd, waarbij je je eveneens realiseert dat iedere dakloze en verslaafde zijn of haar eigen, vaak trieste, verhaal heeft.

Vanaf de allereerste bladzijde heb je een zwak voor Patrick en leef je volledig met hem mee. Vanzelfsprekend kan dit een gevolg zijn van de destijds uitgezonden documentaire – mits je die gezien hebt natuurlijk – maar het is toch vooral zijn openhartigheid waardoor hij ieders sympathie weet te winnen. Als hij op een dag door een groep van vijftien man wordt afgeranseld, heb je enorm met hem te doen. Tegelijkertijd toont dit aan dat wie op straat leeft zo goed als weerloos is en door velen wordt beschouwd als het uitschot van de samenleving. In bepaald opzicht kun je stellen dat dit boek de lezer ook een spiegel voorhoudt, want tijdens het lezen bekruipt je zo nu en dan de gedachte wat je eigen houding ten opzichte van verslaafde dak- en thuislozen is.

Behalve de vele ellende die het rauwe en harde straatleven Van der Jagt heeft gebracht, heeft het hem eveneens enkele mooie dingen opgeleverd. Een voorbeeld hiervan is Wim, een vrijwilliger in de Pauluskerk, met wie een goede band wordt opgebouwd en die erg veel voor hem doet. Dankzij mensen als hem, maar ook met behulp van Van Erven Dorens en diens productieteam, heeft Patrick met erg veel vallen en opstaan niet alleen zijn leven weer op de rails gekregen, maar tevens zijn demonen overwonnen. Daar kun je alleen maar een enorm grote bewondering voor hebben.

In Caveman geeft Van der Jagt een indrukwekkend, eerlijk en soms heftig en emotioneel beeld van zijn strijd op straat, diens worstelingen om af te kicken, zijn definitieve ontwenning en terugvallen en tenslotte een paar prachtige momenten die zijn huidige leven zin geven en verrijken. Hij mag met recht trots zijn op de prestatie die hij heeft geleverd en wat hij vervolgens heeft bereikt, en om in te haken op een opmerking van een Rotterdamse stationsbeveiliger, de lezer is dit ook.

(Dit boek heb ik voor Hebban gerecenseerd.)

Waardering: 5/5

Boekinformatie
Auteur: Patrick van der Jagt
Titel: Caveman

ISBN: 9789021049991
Pagina’s: 256

Eerste uitgave: 2024

Bloeddorstige driften – Jean-Christophe Grangé

Flaptekst
Jeanne Korowa, briljant officier van justitie met een desastreus liefdesleven, onderzoekt samen met François Taine een serie bijzonder gewelddadige moorden in Parijs: afgehakte ledematen, kannibalisme en macabere mise-en-scènes. Jeanne maakt misbruik van haar positie en installeert afluisterapparatuur in het bureau van Antoine Féraud, de psychoanalyticus die wekelijks haar ex-vriend ontvangt. Ze beluistert per ongeluk een vreemde sessie waarbij een vader spreekt over de bloeddorstige driften van zijn autistische zoon en diens daden. Autisme, vruchtbaarheid en prehistorie: ze leiden Jeanne naar Nicaragua, Guatemala en Argentijnse moerassen. Aan het einde van de rit zal ze in het woud een waarheid ontdekken die ze liever nooit had willen kennen.

Recensie
De Franse auteur Jean-Christophe Grangé debuteerde in 1994 met Le vol des cigognes (De vlucht van de ooievaars, 2002) en is sindsdien een vaste verschijning in de Franse bestsellerlijsten. Daarnaast is hij tevens onderzoeksjournalist en reist hiervoor regelmatig de wereld rond en zijn ervaringen verwerkt hij vervolgens in zijn boeken. Van zijn thriller Bloeddorstige driften (2011) zijn in geen mum van tijd meer dan 300.000 exemplaren verkocht. Een opvallend feit is dat al zijn boeken zijn verfilmd.

Onderzoeksrechter Jeanne Korowa wordt door haar collega François Taine gevraagd om samen met hem bij de plaats delict van een gruwelijke moord aanwezig te zijn. Vervolgens worden meer identieke moorden gepleegd, waarbij afgehakte ledematen, kannibalisme en zware verminkingen geen uitzondering zijn. Tegen alle regels in vraagt Korowa, die overigens aan een andere zaak werkt, de praktijkruimte van een psychiater van afluisterapparatuur te voorzien. Als ze een gesprek hoort van een sessie waarin de vader over zijn bloeddorstige zoon vertelt, gaat ze op onderzoek uit en stuit ze op een waarheid die ze liever niet had geweten.

Het verhaal wordt volledig verteld vanuit het perspectief van protagonist Jeanne Korowa en zonder dat de auteur heel erg in haar verleden graaft of ontzettend veel over haar leven prijsgeeft, leert de lezer haar toch behoorlijk goed kennen en kan hij zich haar karakter wel enigszins voor de geest halen. Zo heeft de onderzoeksrechter een nogal traumatische gebeurtenis meegemaakt toen ze jong was en waar ze de gevolgen nog min of meer van ondervindt. Haar liefdesleven loopt bepaald niet op rolletjes en dat frustreert haar danig. In de loop van de plot verdwijnen deze zaken naar de achtergrond, want de missie waar ze zich op gestort heeft – de moordenaar van haar collega vinden – slokt al haar tijd (en geld) op en de lezer ziet haar veranderen van een tamelijk wanhopige, soms naïeve vrouw in een standvastige dame die van aanpakken weet en daardoor haar mannetje staat.

De zaken waar Korowa aanvankelijk aan werkt worden in het begin nog wel benoemd, maar zodra ze die van haar collega Taine onder ogen heeft gekregen, verdwijnen uit beeld. Aan de ene kant jammer, omdat ook deze voor interessante wendingen konden zorgen, maar aan de andere kant zijn de moorden dusdanig luguber en bijzonder dat alles daaromheen voor meer dan voldoende spanning, afwisseling en bij tijd en wijle spektakel zorgt. De auteur hanteert hierbij, de beginfase uitgezonderd, een continu hoog tempo waardoor de gebeurtenissen voorbij vliegen. Toch heeft Grangé wel degelijk een aantal rustmomenten ingebouwd, en die hebben het verhaal en de lezer ook wel nodig. De plot speelt zich niet alleen in Frankrijk af, maar eveneens in Nicaragua, Guatemala en Argentinië. Korowa beleeft hier het een en ander, maar krijgt daarnaast een stukje geschiedenis van de landen te horen. Deze waargebeurde feiten zijn een waardevolle en boeiende toevoeging aan het geheel.

In eerste instantie is het even wennen aan de afwijkende en vaak staccato schrijfstijl van de auteur, maar dit gaat redelijk snel. Hierna weet je al niet beter en ga je mee in de levendige beschrijvingen van de bij vlagen hachelijke situaties. Voorvallen die op het oog niets met elkaar te maken lijken te hebben, worden in de plot subtiel samengebracht en smelten samen tot één geheel. Veel omstandigheden zijn weliswaar tamelijk ongeloofwaardig, maar goed beschouwd passen ze prima in dit verhaal, dat zo nu en dan iets wegheeft van een avonturenroman. Uiteraard wordt de moordenaar ontmaskerd en op zich is diens identiteit verrassend, hoewel in de plot wel het vermoeden rijst dat hij niet helemaal zuiver op de graat is. Desalniettemin is Bloeddorstige driften een thriller die de lezer van begin tot eind bezighoudt.

Waardering: 4/5

Boekinformatie
Auteur: Jean-Christophe Grangé
Titel: Bloeddorstige driften

ISBN: 9789044516944
Pagina’s: 538

Eerste uitgave: 2011

Zing voor me morgen – Deniz Kuypers

Flaptekst
Nadat zijn ouders het contact hebben verbroken om het boek dat hij schreef over zijn vader, gaat de verteller van Zing voor me morgen op zoek naar antwoorden. Waarom bleef zijn moeder bij een man die haar mishandelde? Deze zoektocht leidt hem vier generaties terug naar zijn overgrootmoeder, Levina, die zwanger werd van een man die er al een ander gezin op nahield. Dit gebeurde ook met haar dochter en kleindochter, de moeder van de verteller. Is dit toeval, of zijn dit foute keuzes die doorklinken in opeenvolgende generaties?

Recensie
Om aan zijn herinneringen van vroeger te ontsnappen verhuisde Deniz Kuypers een kleine twintig jaar geleden naar de Verenigde Staten. Hier is hij over niet alleen over zijn leven gaan nadenken, maar ook over dat van zijn Turkse vader, die aan het eind van de jaren zestig van de vorige eeuw naar Nederland kwam. Hij ging op zoek naar aspecten van diens leven en heeft deze in zijn derde roman De atlas van overal (2021) beschreven. De auteur had ook veel vragen over de familie van moederskant en over deze speurtocht schreef hij Zing voor me morgen (2023).

In de roman vertelt Kuypers over drie generaties vrouwen: overgrootmoeder Levina, oma Nel en moeder Lucia. Alle drie werden ze zwanger van een man die al getrouwd was en tevens een gezin onderhield. Is dit een samenloop van omstandigheden of speelt er toch meer waarover nooit gesproken is? En is de ware reden dat de ouders van de verteller geen contact meer met hem willen hebben omdat hij leugens zou hebben verspreid in zijn vorige boek? Allemaal vragen waarop hij een antwoord wil hebben.

Het boek is onderverdeeld in drie delen en ik elk daarvan staat – in chronologie – de achtergrond van het drietal vrouwen (Levina, Nel en Lucia) centraal. In deze afzonderlijke, maar onlosmakelijk met elkaar verbonden verhalen vertelt de auteur veel over het leven van zijn overgrootmoeder, zijn oma en zijn moeder, hoewel er van/over de laatste eigenlijk niet eens zo heel erg veel prijsgegeven wordt. Kuypers doet dit aan de hand van waargebeurde feiten, waarvoor hij nogal wat research heeft gepleegd en ook uit informatie die hij van een familielid heeft ontvangen. Toch is een groot deel van het boek, het is niet voor niets een roman, fictief. Veel ervan is dus uit zijn eigen brein ontsponnen, in de trant van ‘zo had het geweest kunnen zijn’. Desondanks leest het boek niet als zodanig, want het is geschreven alsof alles werkelijk gebeurd is.

De sfeer en omstandigheden van iedere periode wordt erg goed weergegeven. De omstandigheden waarin Levina terecht is gekomen, zijn precies zoals ze destijds waren, wat de opvattingen waren over een ongehuwde vrouw die in verwachting was. Het gevoel dat ze moet hebben gehad is invoelbaar. Dit geldt eveneens voor dat van Nel, vooral ten tijde van de Tweede Wereldoorlog. Fragmenten en hoofdstukken die zich dan afspelen, bevatten zelfs een klein beetje spanning, en zo nu en dan is het enigszins aangrijpend. Desalniettemin leest de roman voor een erg groot deel toch als een soort verslag, een opsomming van feiten en gebeurtenissen. Hierdoor leven de personen over het algemeen niet zo heel erg en komen velen van hen, ondanks dat de lezer een erg goede indruk van ze krijgt, ietwat statisch over.

Centraal in de plot staat het onderzoek naar de drie vrouwen, naar wie ze waren, naar hoe ze hebben geleefd, etc. etc. De auteur heeft daardoor voldoende inzicht in hun geschiedenis gekregen, heeft veel eromheen verzonnen, maar onduidelijk blijft of al zijn vragen zijn beantwoord, dit wordt namelijk niet verteld. De lezer krijgt aan het eind heel sterk de indruk dat dit niet het geval is. Voor Kuypers zal het hele proces ongetwijfeld bevredigend zijn geweest, maar het heeft er alle schijn van dat hij dit vooral voor zichzelf gedaan heeft en dat de roman met name bedoeld is als een familiedocument. De lezer heeft er in principe niet zo heel veel mee. Zing voor me morgen, dat zonder meer goed geschreven is, onthult veel, laat in wezen ook zien dat iedere familie verborgen verhalen heeft, maar is goed beschouwd niet voor een groot publiek bedoeld.

Waardering: 3/5

Boekinformatie
Auteur: Deniz Kuypers
Titel: Zing voor me morgen

ISBN: 9789025474706
Pagina’s: 256

Eerste uitgave: 2023

Illusie – Camilla Läckberg & Henrik Fexeus

Flaptekst
Het is december in Stockholm en de Zweedse minister van Justitie wordt bedreigd. Tegelijkertijd wordt er een stapel menselijke botten gevonden in de metro van Stockholm. Het skelet blijkt afkomstig te zijn van een hooggeplaatste financier. Het team van politie-inspecteur Mina Dabiri wordt nog steeds gekweld door het traumatische incident van afgelopen zomer – dat eindigde in de dood van een collega – en roept de hulp in van mentalist Vincent Walder om te helpen met de zaak. Wat gebeurt er in de tunnels diep onder Stockholm? En wie zit er achter de minister aan?

Recensie
Met Illusie, het in 2024 verschenen slotdeel van de door Camilla Läckberg en Henrik Fexeus geschreven trilogie rond rechercheur Mina Dabiri en mentalist Vincent Walder, komt vooralsnog ook een eind aan de samenwerking tussen beide auteurs, die elkaar al geruime tijd kennen en bevriend zijn geraakt. Beiden zijn individueel erg succesvol en hun co-auteurschap heeft hen evenmin windeieren gelegd, want het drieluik doet wat dat betreft niet onder voor hun andere werk.

Op een koude decemberdag vlak voor de kerstdagen, krijgt Niklas Stockenberg, minister van Justitie en tevens ex-man van Mina Dabiri, een berichtje dat hij nog veertien dagen te leven heeft. Niet lang daarna wordt in het gangenstelsel van de metro van Stockholm een stapel menselijke botten gevonden, waarvan blijkt dat die van een belangrijke financier zijn. Het rechercheteam waar Dabiri deel van uitmaakt onderzoekt deze zaak, waarbij opnieuw gebruik wordt gemaakt van de diensten van Walder. Terwijl het team alles in het werk stelt om de bedreiger van de minister te vinden, ontdekt het tevens dat de metrotunnels nog meer geheimen verbergt.

Hoewel Illusie de afsluiting van de trilogie is en er derhalve al het een en ander heeft plaatsgevonden, is dit deel goed afzonderlijk van de voorgaande twee boeken (Box en Cultus) te lezen. De auteurs komen, heel summier en waar nodig, zo nu en dan terug op wat daarin gebeurd is, waardoor een en ander verhelderd wordt. Toch is het niet onverstandig het drieluik op volgorde van verschijnen te lezen, vooral om de ontwikkeling van de terugkerende personages – en dat is meer dan een handvol – te volgen, maar eigenlijk toch ook omdat in dit verhaal enkele verbanden worden gelegd waar in de voorgaande boeken al aandacht werd besteed.

Meteen in het eerste hoofdstuk heeft de lezer door dat wat zich ook gaat voordoen een race tegen de klok wordt, het vooruitzicht is dus veelbelovend. Toch spelen de gebeurtenissen zich in het grootste deel van het verhaal niet in een razend tempo af, pas in de eindfase wordt de snelheid opgeschroefd en komt alles in een stroomversnelling terecht. Dit houdt echter niet in dat de spanning ondermaats is, verre van zelfs, alleen wordt die heel geleidelijk aan opgebouwd, een werkwijze die de auteurs in de twee eerdere delen eveneens hebben gehanteerd. Het duo weet de lezer hoe dan ook bezit te houden, want hij speurt en puzzelt als het ware met de recherche mee, waarbij ze telkens een heel klein beetje meer prijsgeven, waardoor de oplossing langzaamaan steeds dichterbij komt.

De meest in het oog springende personages zijn opnieuw Mina Dabiri en Vincent Walder, maar aan de anderen wordt eveneens ruim voldoende aandacht besteed. Ieder van hen heeft een gezicht en je hebt het gevoel ze al erg lange tijd te kennen. Aanvankelijk lijkt het erop dat ze allen nog precies hetzelfde zijn en dat ze zo goed als geen ontwikkeling hebben doorgemaakt, maar in feite is dit uiterlijke schijn, want aan het eind blijkt dat ieder van hen veranderd is, de een overigens wel iets meer dan de ander en aantal van hen zorgt zo nu en dan voor een verrassing. Wat niet veranderd is, is hoe Walder tegen Dabiri aankijkt, soms is dit op het bezetene af. Op den duur is dit ietwat storend, ondanks dat in de ontknoping enige verheldering volgt.

Dit laatste deel bevat voldoende wendingen en onverwachte situaties, maar in een paar gevallen kan de lezer wel zien aankomen wat er aan de hand is, enkele hints in het drieluik geven hier aanleiding toe. Desalniettemin is Illusie een waardige afsluiter van de trilogie die als geheel bijzonder boeiend is.

Waardering: 4/5

Boekinformatie
Auteur: Camilla Läckberg & Henrik Fexeus
Titel: Illusie

ISBN: 9789044361957
Pagina’s: 544

Eerste uitgave: 2024