Categorie archief: Gelezen in 2023

Het meisje in de witte kimono – Ana Johns

Flaptekst
Japan, 1957. De 17-jarige Naoko Nakamura wijst de man die haar vader voor haar heeft uitgezocht af en volgt haar hart: ze wil enkel trouwen met de Amerikaanse soldaat van wie ze houdt. Als gevolg van die beslissing wordt ze verstoten door haar familie, omdat de schande van een huwelijk met een buitenlander te groot is. Maar als haar geliefde niet terugkeert van een missie en zij zwanger blijkt, kan ze nergens terecht. Haar vader is onverbiddelijk: ze mag enkel terugkomen naar huis als ze het halfbloed kind dat ze draagt opgeeft…

Amerika, nu. Tori Kovac zorgt voor haar vader in zijn laatste dagen als ze een brief vindt die haar leven op zijn kop zet, en die duizenden vragen oproept over haar vader, over hun familie en over wat ze dacht te weten. Ze gaat op zoek naar antwoorden, een zoektocht die naar Japan leidt…

Recensie
Voormalig wedstrijdvechter Ana Johns studeerde journalistiek en heeft meer dat twintig jaar in de kunstwereld gewerkt. Ze hield altijd al van schrijven en nadat ze de diagnose MS kreeg, ging ze hier echt mee aan de slag. Dit leidde ertoe dat ze in 2019 debuteerde met de autobiografisch getinte roman The woman in the white kimono (Het meisje in de witte kimono, 2020). Voor dit boek, dat eveneens gebaseerd is op historische gebeurtenissen, ontving ze meteen lovende kritieken en een aantal prijzen. Tevens werd het een wereldwijde nummer één bestseller.

In het Japan van 1957 is de nog maar zeventien jaar oude Naoko Nakamura vastberaden om – tegen  de wil van haar vader – met een soldaat van de Amerikaanse marine te trouwen. Ze zet haar zin door, waarna een breuk met haar familie ontstaat. In het Amerika van nu zorgt Tori Kovač voor haar ernstig zieke vader. Ze krijgt een brief van hem, opent deze pas na zijn overlijden, maar wat ze hierin leest, verandert haar hele leven. Er komen veel vragen bij haar op, want ze had gedacht alles van haar vader te weten. Om antwoorden te krijgen, ziet ze zich genoodzaakt om naar Japan af te reizen.

Het meisje in de witte kimono bestaat uit twee verhaallijnen die verteld worden vanuit de elkaar afwisselende perspectieven van Tori Kovač en Naoko Nakamura en tevens in een verschillende en qua opvattingen volstrekt andere periode. Beide subplots hebben een gemeenschappelijke factor, dat is al snel duidelijk, maar wijken daarnaast ook van elkaar af. In het heden – een exact jaartal is niet bekend – gaat Tori op zoek naar het Japanse verleden van haar vader en tientallen jaren eerder doet Naoko er alles aan haar familie te overtuigen van haar liefde voor een Amerikaanse militair. Omdat dit relatief gezien kort na de Tweede Wereldoorlog is, zijn dergelijke relaties erg gevoelig en in feite ongewenst. Dit brengt Johns niet alleen goed tot uiting in de reactie van Naoko’s vader, maar eveneens in de vele fragmenten waaruit op te maken valt hoe men destijds aankeek tegen kinderen die uit een Japans/Amerikaanse relatie geboren zijn.

De auteur geeft de Japanse sfeer sowieso goed weer en hierdoor krijgt de lezer een aardig beeld van een aantal gebruiken en gewoonten van het land, zoals bijvoorbeeld een huwelijksceremonie en het bijgeloof. Ook het gevoel dat meisjes en vrouwen gehad moeten hebben als ze een relatie aangingen met een buitenlander wordt prima overgebracht. Hieraan is te merken dat de auteur haar research grondig en juist heeft uitgevoerd. Omdat de roman gebaseerd is op historische gebeurtenissen en verhalen, geeft ze achter in de roman een uitleg over onder andere enkele personages en gebouwen. Dit is een nuttige en informatieve aanvulling en dus van toegevoegde waarde.

Vanaf het begin van het verhaal leeft de lezer met de twee hoofdpersonen mee. Hij kan zich helemaal voorstellen hoe beide vrouwen zich gevoeld moeten hebben. Mede hierdoor is de plot direct al pakkend. Dit is echter niet het enige waardoor de roman een nogal grote impact heeft, want Johns zorgt er namelijk ook voor dat je voortdurend nieuwsgierig bent naar wat er nog komen gaat en wat zich in 1957 allemaal precies heeft voorgedaan. Trieste en aangrijpende momenten worden afgewisseld met mooie, de plot heeft bij vlagen de nodige spanning en de emoties liefde en verdriet zijn als een rode draad met elkaar en de vele situaties verweven.

Hoewel beide verhaallijnen sterk zijn, ontroert die van Naoko de lezer het meest. Haar jonge leeftijd en de omstandigheden waarin ze terecht is gekomen hebben daar zeker invloed op. Over het geheel genomen is Het meisje in de witte kimono zonder meer een verrassend en onverwacht goed debuut. Het is daarom niet onterecht dat Johns hiervoor erg veel complimenten in ontvangst heeft mogen nemen.

Waardering: 4/5

Boekinformatie
Auteur: Ana Johns
Titel: Het meisje in de witte kimono

ISBN: 9789026150104
Pagina’s: 368

Eerste uitgave: 2020

Ik kan er nét niet bij – Sander Verheijen

Flaptekst
Sander is de vader van Willem en Maurits. De een werd geboren met een zware hersenbeschadiging, de ander heeft autisme. In Ik kan er nét niet bijvertelt hij het aangrijpende verhaal van zijn eerste jaren als vader van deze bijzondere tweeling.

Hij schrijft openhartig over zijn persoonlijke ontdekkingstocht naar het vaderschap, over de tegenslagen die het gezin treffen, maar ook over de blijdschap als een van de jongens een mijlpaal bereikt, over hoe ze knokken en relativeren en bovenal hoop houden.

Recensie
Het is 16 november 2017, de verjaardag van Maurits en Willem, de vijf jaar eerder geboren tweeling van Sander Verheijen en zijn vrouw Jip. Leuk, zul en kun je misschien denken, en over het algemeen is dat ook zo. Maar in deze keer is het allemaal nét even iets anders, want bij Willem wordt cerebrale parese (een niet-aangeboren hersenbeschadiging die voor of tijdens de geboorte is ontstaan) geconstateerd en later blijkt ook nog eens dat zijn broertje Maurits autisme heeft. Deze novemberdag is tevens de dag dat Ik kan er nét niet bij, het schrijversdebuut van Verheijen, is verschenen. In dit boek vertelt hij over de eerste levensjaren van zijn zoons. Vooral om hen, wanneer ze het zelf kunnen lezen, te laten weten dat hun ouders met dit verhaal de intentie hadden veel andere mensen te kunnen helpen.

In de autobiografie begint de auteur zijn verhaal in de zomer van 2007, het jaar én het moment dat hij Jip ontmoet. De vraag die zij hem tijdens hun eerste date stelt ‘Wil jij eigenlijk kinderen?’ is belangrijk voor het vervolg van een relatie die nog niet eens begonnen is. Lang hoefde Verheijen, toen drieëndertig jaar, daar niet over na te denken. Ze trouwden, namen een hond (Gant) en bereidden zich voor op de volgende stap: het krijgen van kinderen. Dit ging niet zonder slag of stoot, en bijzonder eerlijk en openhartig vertelt Sander waarom het op natuurlijke wijze zwanger worden van Jip niet wilde lukken en ze noodgedwongen overgingen op een andere methode, met als uiteindelijk resultaat dat eind 2017 de tweeling werd geboren.

De kersverse ouders kunnen hun geluk niet op, maar al vrij snel beginnen de zorgen. De angst, de onzekerheid en de vertwijfeling die dit met zich meebrengt worden door de wijze van vertellen erg goed tot uiting gebracht. Het gevoel dat Sander en Jip moeten hebben, voel je bij wijze van spreken zelf ook. Toch is het relaas niet alleen kommer en kwel, want de auteur belicht ook de mooie kanten van hebben van kinderen. Dat doet hij met zoveel liefde dat je – dit begint al in de proloog – niets anders kan dan concluderen dat hij ontzettend veel van zijn tweelingjongens houdt. Dit bevestigt hij aan het eind van het boek, wanneer hij zich expliciet tot Maurits en Willem richt, vanuit de grond van zijn hart.

Hoewel de problemen en zorgen groot zijn – het LUMC wordt bijvoorbeeld regelmatig bezocht – is Ik kan er nét niet bij absoluut geen zwaar of zwaarmoedig boek geworden. In een overwegend luchtige en vlotte schrijfstijl vertelt de auteur de vele stappen die hij en zijn vrouw ondernomen hebben om de jongens op een goede en passende manier te laten functioneren, zodat het voor hen alle vier zo gemakkelijk mogelijk is. Dat Sander hierbij weleens twijfels heeft en zich dingen af gaat vragen, is niet meer dan begrijpelijk en menselijk. Hij stelt zich regelmatig kwetsbaar op en komt er volmondig voor uit dat Jip de sterkste van hen beiden is, zij is de motor die het gezin draaiende houdt. Je kunt uit alles wat verteld wordt opmaken dat beide ouders elkaar perfect aanvullen en wel degelijk steun aan elkaar hebben.

Natuurlijk kan het niet anders dan dat het boek ook verschillende emotionele en ontroerende momenten heeft. Ook hier maakt Verheijen geen geheim van en komt hij er onomwonden voor uit dat hij regelmatig een traantje heeft moeten wegpinken. Aan de andere kant is er vanzelfsprekend ook vrolijkheid en plezier, zoals een gezellige en leuke dag aan het strand. De korte en soms erg korte hoofdstukken zorgen voor veel vaart en een humoristische ondertoon wordt afgewisseld met een meer serieuze. Dit alles zorgt ervoor dat Ik kan er nét niet bij een indringend beeld geeft over de eerste paar jaar uit het leven van twee zorgenkinderen en hun ouders, maar waar daarnaast vooral veel kracht, hoop en liefde van uitstraalt.

Waardering: 4/5

Boekinformatie
Auteur: Sander Verheijen
Titel: Ik kan er nét niet bij

ISBN: 9789402753868
Pagina’s: 288

Eerste uitgave: 2017

Augustus – John Williams

Flaptekst
In zijn derde grote roman, winnaar van de National Book Award, vertelt John Williams het verhaal van de stichter van het Romeinse rijk, wiens grootsheid even legendarisch was als zijn grenzeloze ambitie: Augustus. Vanaf de moord op zijn oom Julius Caesar tot aan de laatste dagen van het keizerrijk volgen we Augustus op zijn tocht over het glibberige pad van de macht: niemand is te vertrouwen, de senaat wordt beheerst door eigenbelang en allianties zijn even snel gevormd als gebroken.

Augustus is een meerstemmige roman: via de gefingeerde brieven, dagboekaantekeningen, memoires en reisverslagen van historische figuren als Marcus Antonius, de dichter Cicero en Augustus’ dochter Julia, maar ook van een eenvoudige soldaat in de legers van de keizer, verrijst het levensechte beeld van een man die ervan droomt het corrupte Rome te bevrijden van het wispelturige juk van megalomane warhoofden en roofzuchtige rijken. Net als in Stoner en Butcher’s Crossing onderzoekt Williams in Augustus waarden als de verantwoordelijkheid van het individu, vriendschap en de zucht naar macht, en weet hij de dilemma’s in een mensenleven als geen ander invoelbaar te maken.

Recensie
Boerenzoon John Williams schreef tijdens zijn leven (hij overleed in 1994 aan de gevolgen van longproblemen) diverse studieboeken, twee gedichtenbundels en vier romans. De eerste daarvan was Nothing but the night, dat in 1948 werd uitgebracht. Nadat in 2006 de roman Stoner in de Verenigde Staten werd heruitgebracht, raakte hij bekend bij het grote publiek. Het al in 1972 gepubliceerde Augustus verscheen vervolgens pas in 2014 in een Nederlandse vertaling, ondanks dat dit boek in 1973 werd bekroond met de National Book Award.

Na de moord op Julius Caesar wordt zijn neef Octavius, beter bekend als Augustus, de nieuwe heerser van het Romeinse Rijk. Op nog maar negentienjarige leeftijd erft hij van zijn oom, die hij als zijn vader beschouwt, de macht over Rome en met steun van zijn drie vrienden wordt hij de heerser van het Romeinse imperium. Tijdens zijn bewind krijgt hij te maken met tegenslagen, oorlogen, vriendschap en verraad. Uiteindelijk, als hij een oude man is, overdenkt hij zijn leven en vraagt zich daarbij af of alles wat hij gedaan heeft wel de moeite waard is geweest.

Een moeilijke roman. Dat is de belangrijkste conclusie die na het lezen ervan getrokken kan worden. In de eerste plaats komt dit door de gekozen opzet, die is namelijk tamelijk afwijkend, want het boek bestaat uit brieven, dagboekfragmenten, memoires, etc. etc. Daarnaast zorgen de vele namen – ze hebben allen werkelijk geleefd – en de overvloedig wisselende jaren waarin de documenten zijn opgetekend er in grote mate voor dat de structuur er niet duidelijker op wordt. Vooral in het eerste van de drie delen is het voor de lezer niet gemakkelijk de bedoeling van het verhaal te doorgronden. Geleidelijk aan treedt wel een lichte verbetering op en lijkt er iets meer lijn in het geheel te komen, maar desondanks blijft het van begin tot eind hoe dan ook een ingewikkelde leeservaring.

De manier van vertellen is niet inlevend en is, op enkele dagboekfragmenten en memoires na, nogal klinisch. Hierdoor heeft de lezer het gevoel een verslag te lezen waarin allerlei geschiedkundige feiten worden opgesomd. Het gevolg is een hoofdzakelijk droog en bij vlagen ronduit saai relaas van feiten, alleen zijn die in dit geval grotendeels verzonnen en sowieso verpakt in een fictief jasje, want de inhoud van alle correspondentie is zo goed als volledig ontstaan uit de fantasie van de auteur. Opvallend is dat de briefwisselingen eenzijdig zijn, dus een reactie daarop mag de lezer zelf invullen. Dit is over het algemeen niet zo’n probleem, want er wordt vaak voldoende verteld, zodat hij wel wat inzicht krijgt in de gebeurtenissen, die voornamelijk met Octavius/Augustus te maken hebben. Pas in het laatste en kortste deel van de roman kom je een en ander te weten vanuit zijn perspectief. Aan de ene kant is dit verhelderend, aan de andere kant ook weer niet. In ieder geval wordt helder hoe de keizer er op zijn oude dag over denkt.

Voordat Williams met het schrijven van dit boek begon, heeft hij uitgebreid research verricht. Dit is goed te merken, want ondanks de door de auteur genomen artistieke vrijheid, hebben diverse gebeurtenissen wel degelijk plaatsgevonden. In een verzorgde, maar niet al te vlotte schrijfstijl, loodst hij je beurtelings door een korte periode van de historie van het Romeinse Rijk. De manier waarop dit gebeurt, is echter niet bijster aansprekend en hoe interessant het doen en laten van de persoon Augustus geweest kan zijn, de roman Augustus is dat pertinent niet. Dit veel geprezen en gelauwerd boek zal daarom niet lang blijven hangen. 

Waardering: 2/5

Boekinformatie
Auteur: John Williams
Titel: Augustus

ISBN: 9789048820603
Pagina’s: 430

Eerste uitgave: 2014

Dijk – H.M. van den Brink

Flaptekst
Op een koude ochtend in 1961 beginnen twee jongens hun werkzame leven in een kantoor aan een slordige gracht in Amsterdam. Meer dan veertig jaar later moet een van beiden afscheid nemen. Terwijl alles om hem heen veranderd is, lijkt Karl Dijk al die tijd dezelfde te zijn gebleven. Maar juist dat maakt hem voor zijn collega zo raadselachtig. Wat verklaart bijvoorbeeld dat Dijk op zijn eigen afscheidsreceptie niet verschijnt? Is meegaandheid tegenover je superieuren en je collega’s beter dan het vasthouden aan principes? En wat blijft er van een leven lang toegewijde arbeid uiteindelijk over?

Recensie
Voordat in 1993 De vooruitgang, het romandebuut van journalist H.M. (Hans Maarten) van den Brink, werd uitgebracht, was hij al auteur van een aantal non-fictieboeken. Hij brak echter door met Over het water (1998), waarvoor hij diverse literaire prijzen won. Hierna heeft hij, wegens gebrek aan tijd, lange tijd niet veel kunnen schrijven, maar uiteindelijk verscheen in 2016 de roman Dijk, dat letterlijk en figuurlijk over de (on)betrouwbaarheid van het geheugen gaat. Zowel dit boek als een aantal andere is in verschillende talen vertaald.

Op de eerste werkdag van januari 1961 beginnen twee jongemannen aan hun allereerste kantoorbaan bij de Rijksdienst voor het IJkwezen in Amsterdam. Ze blijven hier hun hele leven werken en na ruim veertig jaar moet Karl Dijk, een van de twee, het inmiddels geprivatiseerde bedrijf verlaten. Hij is ook degene die zich, ondanks de vele veranderingen, niet aan de vernieuwde omstandigheden heeft aangepast. Hierdoor is hij een enigszins markante en zich aan principes vasthoudende figuur geworden. Dit uit zich bijvoorbeeld doordat hij niet op zijn eigen afscheidsreceptie aanwezig is.

Het verhaal begint met de beschrijving van een repeterende droom van de onbekend blijvende verteller. De lezer wordt hierdoor enigszins nieuwsgierig gemaakt, want wie is deze Dijk, waarover gedroomd wordt. In het vervolg van de plot kom je een stuk meer over deze mysterieus blijvende man te weten, maar je kunt je – achteraf – afvragen of dit voldoende is om hem een gezicht te geven. Hij speelt op de achtergrond en naar blijkt in het leven van de verteller een belangrijke rol, maar die is en blijft nogal onderbelicht, terwijl juist die rol een erg interessante en waardevolle toevoeging op de roman had kunnen zijn. De geheimzinnigheid zorgt er echter wel weer voor dat er in een groot deel van het boek een licht spanningsveld wordt gecreëerd. Je blijft benieuwd wie de persoon Dijk is en of er niet toch nog een tipje van de sluier over hem wordt opgelicht.

Ondanks je verwacht dat Dijk de rode draad van het verhaal is, draait het voornamelijk om het ijkwezen. De auteur geeft de lezer een globale indruk van de werkzaamheden die door hen worden verricht, maar de belevenissen en ervaringen van de verteller krijgen tevens ruim aandacht. Dit levert deels interessante anekdotes op, maar eveneens veel theoretische informatie over de metrologie. Hierdoor is dit een roman met twee gezichten. Aan de ene kant is het een boeiende weergave van wat een medewerker van de dienst meemaakt, maar aan de andere kant ook een wat saai en technisch relaas over verschillende meetinstrumenten. Toch brengt Van den Brink dit alles zodanig dat je aandachtig door blijft lezen en het boek eigenlijk niet verveelt.

De schrijfwijze van de auteur is bijzonder beeldend, het is daarom absoluut niet moeilijk om je de diverse scènes levendig voor je te zien. Veel beschrijvingen van situaties zijn daarnaast realistisch, alle perikelen rond het afscheid van Dijk zijn niet ondenkbeeldig en kunnen en zullen in werkelijk vast en zeker voorkomen. Daarnaast wordt de sfeer van het begin van de jaren zestig van de vorige eeuw prima weergegeven, waarbij de auteur handig gebruikmaakt van enkele waargebeurde feiten. De troosteloosheid van sommige gebieden, de armoede van sommige mensen en de vijandigheid ten opzichte van de controleurs komen goed over. Aan het eind van de plot mag de lezer zijn verbeelding de vrije loop laten, want de receptie ter gelegenheid van het gedwongen afscheid van daarbij niet aanwezige Dijk heeft een afsluiting die niet wordt beschreven, maar waaruit wel blijkt wat er staat te gebeuren.

Als tenslotte alle plussen en minnen tegen elkaar afgewogen worden, is Dijk een aardige roman die niet voortdurend weet te boeien, maar evenmin vervelend is om te lezen.

Waardering: 3/5

Boekinformatie
Auteur: H.M. van den Brink
Titel: Dijk

ISBN: 9789025446413
Pagina’s: 160

Eerste uitgave: 2016

De laatste spijker – Stefan Ahnhem

Flaptekst
Rechercheur Dunja Hougaard doet in het geheim onderzoek naar haar voormalige politiechef Kim Sleizner. Maandenlang hebben Dunja en haar team informatie over hem verzameld en zijn ze erachter gekomen dat hij – letterlijk – over lijken is gegaan om de top te bereiken. Wanneer een auto met daarin een hoge functionaris en een onbekende, naakte vrouw op de zeebodem voor de kust van Kopenhagen wordt aangetroffen, wordt het tijd voor actie. Ondertussen krijgt Fabian Risk in Helsingborg een bericht dat alles verandert.

Recensie
Scenarioschrijver Stefan Ahnhem debuteerde in 2014 als auteur met Zonder gezicht, het eerste deel van een serie met de Zweedse inspecteur Fabian Risk in de hoofdrol. Nog voordat hij de vervolgdelen had geschreven, waren de filmrechten voor de volledige reeks al verkocht, een unicum in de thriller- en filmwereld. Medio 2023 verscheen De laatste spijker, het zesde en laatste van de populaire en goedlopende misdaadserie.

Twee kanoërs ontdekken op de bodem van een haven in Kopenhagen een auto met daarin de lichamen van een hoge veiligheidsfunctionaris en een ontklede vrouw. Jan Hesk, pas gepromoveerd tot inspecteur, krijgt van zijn chef Kim Sleizner, de leiding over het onderzoek. Ondertussen gaat voormalig rechercheur Dunja Hougaard in het geheim de gangen van diezelfde Sleizner na en verzamelt compromitterende informatie over hem. Het leven van Fabian Risk neemt een geheel andere wending aan als hij een voor hem en zijn gezin schokkend bericht ontvangt, waarna hij alles op alles zet om daar meer over te achterhalen.

Nog voordat het verhaal begint, verrast en verbaast Ahnhem de lezer met een enorme cliffhanger in de vorm van een soort in memoriam. Je gaat je hierdoor zelfs even afvragen of je iets gemist hebt. Maar geen zorgen, de plot wijst gelukkig uit waar dit betrekking op heeft. Het duurt wel een paar hoofdstukken om weer helemaal in de ban te raken van onder andere Risk en Hougaard. Dit komt doordat een aantal nieuwe personages wordt geïntroduceerd, je in het verhaal moet groeien, maar voornamelijk omdat je je de voorgeschiedenis weer naar voren moet halen. Het is dan ook zeer aan te bevelen de serie op volgorde van verschijnen te lezen. Hiermee wordt onder andere voorkomen dat je belangrijke informatie mist.

Fabian Risk, toch degene die in de voorgaande delen een dragende en aanzienlijke rol had, staat deze keer veel minder in de schijnwerpers. Dit komt grotendeels door de diverse verhaallijnen, waarin verschillende personages leidend zijn en wellicht zijn persoonlijke omstandigheden ook een beetje. In principe hebben deze afzonderlijke subplots niets met elkaar te maken, maar er is wel één grote gemene deler: Kim Sleizner, de Deense en buitengewoon onsympathieke en manipulatieve politiechef. En juist door hem komen deze verschillende verhalen uiteindelijk allemaal samen. Voor het echter zover is, wordt de lezer allerlei ontwikkelingen voorgeschoteld, de een meer opzienbarend dan de ander, maar stuk voor stuk zonder meer de moeite waard.

Door de vele gebeurtenissen en intriges is de spanning voortdurend present, hierbij geholpen door de elkaar afwisselende verhaallijnen en het grote aantal cliffhangers. De lezer wordt niet voor niets regelmatig op het verkeerde been gezet. Een moment van rust wordt niemand gegund, hoewel het tempo toch niet voortdurend hoog is. In de ontknoping is dat daarentegen wel het geval, de finale is heftig, spectaculair en verrassend. Hoe verder de plot vordert, hoe duidelijker het wordt dat de auteur naar een niets en niemand ontziende climax toewerkt. Zo goed als alles wijst eveneens uit dat dit zesde deel van de serie ook de laatste is, hoewel het heel stiekem kan zijn dat de rol van Risk en Hougaard nog niet uitgespeeld is, de deur lijkt namelijk nog op een heel klein kiertje open te staan. Maar misschien is dit alleen maar ijdele hoop.

Het zou mooi en completer zijn geweest als enkele situaties (de vondst van de twee lichamen, de perikelen rond het verblijf van Risks zoon Theo in een Deense gevangenis) wat meer aandacht hadden gekregen, maar zoals het nu is, is De laatste spijker absoluut een erg goede en waardige afsluiter van wat normaal gesproken het einde van de Fabian Risk-serie is.

Waardering: 4/5

Boekinformatie
Auteur: Stefan Ahnhem
Titel: De laatste spijker

ISBN: 9789044363814
Pagina’s: 512

Eerste uitgave: 2023

VerpleegThuis – Teun Toebes

Flaptekst
Op 21-jarige leeftijd maakte Teun Toebes de gedurfde keuze om in een verpleeghuis te gaan wonen, om zich in te zetten voor de zorg en een samenleving waarin mensen met dementie geprikkeld blijven in hun dagelijks leven. In VerpleegThuis beschrijft hij op ontwapenende wijze het leven op de gesloten afdeling en de ontroerende gesprekken die uitmonden in vriendschappen. Mensen met dementie onderwerpen we aan uitsluiting, identiteitsverlies en dominantie van bestaande patronen, maar het leven in het verpleeghuis is een volwaardig onderdeel van de samenleving, waar Teun juist de kern van het bestaan ervaart. VerpleegThuis is een combinatie van vrolijkheid, verbeelding en oprecht activisme – recht uit het hart.

Recensie
Het was een bijzondere, gedurfde en zonder meer dappere stap die Teun Toebes, nog maar eenentwintig jaar oud, maakte door te besluiten een jaar lang op een gesloten afdeling van een verpleeghuis te gaan wonen. Want wie van zijn leeftijd doet hem dit na, sterker nog, wie doet hem dit sowieso na? De toenmalige student zorgethiek zette zich al langer in voor mensen met dementie en wilde nu zelf ervaren hoe de zorg voor deze gestaag groeiende groep verbeterd kan worden, maar ook om aan te tonen dat het heersende beeld over dementie aangepast moet worden. In zijn in 2021 verschenen boek VerpleegThuis vertelt hij over zijn ervaringen in de instelling en beschrijft hij tevens hoe de zorg veranderd kan worden waardoor het leven voor hen die met dementie moeten leven een stuk menselijker en aangenamer wordt.

‘Praat je met Teun, dan gaat het zeker over dementie.’ Met deze eerste zin – op het korte voorwoord en enkele feiten over de hersenaandoening na – begint Toebes zijn verhaal, waarvan hij overigens zegt dat het niet dé waarheid, maar zijn waarheid is. Die tien woorden zijn echter wel kenmerkend voor de persoon die hij is, want uit het boek blijkt overduidelijk dat hij zich het lot van mensen met dementie erg aantrekt, met de manier waarop er op dit moment met hen wordt omgegaan, met de starre regels waar de zorgverleners zich aan moeten houden en de onvrijheden waar zo goed als iedereen met dementie mee te maken heeft, zeker als ze op een gesloten afdeling verblijven. De auteur ziet deze pijnpunten, brengt ze haarfijn naar voren en komt ook met voorstellen hoe deze zorg veel menselijker gemaakt kan worden.

Tijdens zijn verblijf in het verpleeghuis had Toebes uiteraard veel contact met zijn huisgenoten, zoals hij zijn medebewoners consequent noemt. Met ieder van hen gaat hij bijzonder liefdevol en menselijk om. Veel gesprekken en situaties zijn daardoor ontroerend, hoewel enkele ook wel enigszins stuitend en confronterend zijn. Soms is de auteur erg openhartig en stelt hij zich kwetsbaar op, want op een bepaald moment bekent hij heel eerlijk dat hij zijn verblijf en de omstandigheden niet meer ziet zitten, maar met behulp van een vriend weet hij zich te herpakken. Dit is niet de enige emotionele situatie, er zijn er veel meer en die slaan voor een groot deel over op de lezer. Want hoe schrijnend sommige omstandigheden kunnen zijn, komt erg goed over.

Natuurlijk is het niet alleen een en al treurnis, want met zijn huisgenoten heeft Toebes ook veel fijne en mooie uren. Hieruit valt heel duidelijk op te maken dat hij iedereen – volkomen terecht – als gelijke ziet en ook zo met hen omgaat. Zijn liefde voor de mensen, hij lijkt echt een mensenmens te zijn, komt goed tot uiting. Aan het eind van het boek, wanneer de auteur met enkele conclusies komt, lijkt dit nog eens extra benadrukt te worden. In deze gevolgtrekkingen zet hij opnieuw de mens centraal. Want of je nu dementie hebt of niet, je bent en blijft iemand van vlees en bloed en dat lijkt in de huidige maatschappij nog weleens over het hoofd gezien te worden.

Een mooie aanvulling op het verhaal is het vriendenboek aan het eind. Van enkele huisgenoten geeft Toebes namelijk een inkijkje in hun leven. Diverse foto’s maken dit compleet en beide zorgen ervoor dat de lezer hierdoor een globale indruk krijgt van zijn verblijf in het verpleeghuis en zijn omgang met diens huisgenoten. VerpleegThuis is al met al een vlot en helder geschreven relaas over het leven van mensen met dementie, de hindernissen waar tegen aangelopen wordt en hoe er vaak tegen hen aangekeken wordt. Dit boek zou in feite verplichte leeskost moeten zijn voor iedereen in deze samenleving.

Waardering: 4/5

Boekinformatie
Auteur: Teun Toebes
Titel: VerpleegThuis

ISBN: 9789029544399
Pagina’s: 256

Eerste uitgave: 2021

Op een dag zal ik schrijven over Afrika – Binyavanga Wainaina

Flaptekst
De dromerige Binyavanga Wainaina groeit op in de Keniaanse middenklasse, een chaos van luide en kleurrijke geluiden: de föhns in zijn moeders schoonheidssalon, fietsbellen, monteurs in Nairobi, de muziek van Michael Jackson en op de achtergrond altijd het aanstekelijke gelach van zijn broer en zus. Hij hoort erbij, maar zoekt naar zijn eigen identiteit. Boeken vormen zijn toevluchtsoord. Terwijl Wainaina een intieme inkijk geeft in zijn leven en groeipijnen, verandert de politieke situatie in zijn land drastisch en daarmee zijn kijk op alles wat hij tot dan toe vanzelfsprekend vond. Wainaina’s blik is kritisch zonder ooit aan warmte en humor in te boeten.

Recensie
Als kind was de Kenyaanse auteur Binyavanga Wainaina (overleden op 21 mei 2019) een dromerige jongen die het liefst ieder uur van de dag met zijn neus in de boeken zat. Het is daarom niet verwonderlijk dat hij uiteindelijk een carrière als journalist en auteur had. Nadat hij in 2002 de Caine Prize voor zijn korte verhaal Discovering home won, richtte hij het literaire tijdschrift Kwani? op, waarin jonge Afrikaanse auteurs konden debuteren. In 2011 werd zijn internationaal veelgeprezen literaire autobiografie Op een dag zal ik schrijven over Afrika uitgebracht.

Wainaina begint zijn memoires op het moment dat hij zeven jaar oud is. Vervolgens vertelt hij stapsgewijs – soms bestrijken deze stappen een korte periode, maar er zit tevens weleens een paar jaar tussen – hoe niet alleen zijn leven is verlopen, maar heel globaal ook dat van zijn familie. Toch is het niet alleen een verhaal over zichzelf en zijn naasten, want zijn herinneringen gaan verder. De auteur vertelt eveneens over een aantal landen in Afrika en de veranderingen die zich in die landen voordoen. Zuid-Afrika bijvoorbeeld, waar hij lange tijd verbleef, en waar men moest leren omgaan met het beëindigen van de apartheid. Zijn thuisland Kenya komt vanzelfsprekend ook in zijn opgeschreven herinneringen voor. Hoe de omstreden presidenten Kenyatta en Moi het land naar hun hand zetten, en hoe het na de verkiezingen van 2007 drastisch uit de hand liep.

De memoires geven eveneens inzicht in de onderlinge rivaliteit tussen de diverse Kenyaanse stammen en in de gebruiken en gewoonten van het land. Wat overduidelijk uit het verhaal naar voren komt, is dat Wainaina in dit alles een plek moet zien te vinden, hoe hij zich moet zien te redden in een wereld die eigenlijk niet de zijne is. Dit verklaart ook enigszins het dromerige uit zijn jeugd, en misschien zelfs tijdens zijn volwassenheid. Wellicht dat die vroegere periode al een aanwijzing was dat Wainaina schrijver wilde worden, maar op latere leeftijd was hij hier honderd procent zeker van. In het boek vertelt hij welke stappen hij ondernomen heeft en welke hindernissen hij ondervonden heeft om zijn uiteindelijke doel te bereiken.

Qua schrijfstijl is het nogal wisselend, de ene keer levendig, de andere keer droog en statisch. Zo nu en dan gebruikt de auteur mooie vergelijkingen of een onomatopee (klanknabootsing) om iets duidelijk te maken. Daarnaast wisselt hij regelmatig korte staccato zinnen af met langere, waaruit het literaire aspect van zijn memoires blijkt. Hieruit valt enigszins op te maken dat Wainaina zonder meer over schrijverstalent beschikt, maar tevens dat hij min of meer nog zoekende is. In ieder geval is Op een dag zal ik schrijven over Afrika een behoorlijk debuut van een auteur die zich daarin zowel sterk als kwetsbaar opstelt.

Waardering: 3/5

Boekinformatie
Auteur: Binyavanga Wainaina
Titel: Op een dag zal ik schrijven over Afrika

ISBN: 9789044525304
Pagina’s: 380

Eerste uitgave: 2011

Het hart van alle dingen – Elizabeth Gilbert

Flaptekst
Alma wordt geboren in een bekende familie van botanisten en groeit op tot een onafhankelijk meisje met een grote honger naar kennis. Het duurt dan ook niet lang voor zij haar eigen onderzoeksproject start. Maar terwijl haar studie haar meetrekt in de mysteries van de evolutie, wijst de man van wie ze houdt haar een tegengestelde richting.

Recensie
Hoewel Elizabeth Gilbert al een tijdje schreef, is ze vooral bekend geworden door haar in 2006 verschenen memoires Eten, bidden, beminnen, waarin ze over haar jaar van spirituele en persoonlijke verkenning vertelt. In 2013 werd Het hart van alle dingen uitgebracht, een roman die door Wall Street Journal het meest ambitieuze en puur denkbeeldige werk van haar twintigjarige carrière werd genoemd. Onder andere The New York Times ging een stapje verder en riep het werk uit tot het beste boek van het jaar van uitgifte.

Engelsman Henry Whittaker en zijn Nederlandse vrouw Beatrijs emigreren aan het eind van de achttiende eeuw naar Pennsylvania, waar in 1800 hun dochter Alma wordt geboren. Net als haar ouders krijgt ze een fascinatie voor de botanie en al op jonge leeftijd heeft ze een grote kennis van deze wetenschap. Alles wijst erop dat ze haar hele leven in het teken van de plantkunde stelt, maar een ontmoeting met de ruim tien jaar jongere Ambrose Pike zorgt voor een kentering die voor beiden grote gevolgen heeft.

In het eerste deel van de roman – het boek beslaat in totaal vijf delen – maakt de lezer kennis met Henry Whittaker, die op jonge leeftijd al min of meer voor ogen had wat hij van zijn eigen leven wilde gaan maken. Een aantal voorvallen zorgt ervoor dat hij hierin steeds meer gedreven raakt en dat is een karaktereigenschap die in feite kenmerkend voor hem is. Het verhaal draait echter niet om deze geboren Engelsman, maar vooral om zijn dochter Alma, want vanaf deel twee wordt hun levensloop voornamelijk vanuit haar perspectief verteld, waardoor haar doen en laten uiteraard het meest onder de aandacht wordt gebracht.

Door wat Alma meemaakt ziet de lezer dat zij een heel duidelijke ontwikkeling doormaakt. Niet wat kennis betreft – vanaf erg jonge leeftijd is ze namelijk al behoorlijk slim – maar vooral als personage, ze maakt een overduidelijke groei door. Hoewel ze in eerste instantie een nogal beschermend en luxe leventje leidt, verandert dit in de plot geleidelijk aan meer en meer en uiteindelijk is ze dusdanig veranderd dat ze niet meer wereldvreemd door het leven gaat. Hierdoor wint ze zonder meer aan sympathie. Dit is onder andere te danken aan haar kennismaking met verschillende interessante en daardoor boeiende personen.

Omdat Alma een vooraanstaand botanist en natuurvorser is, wordt in het boek vanzelfsprekend ook ruim aandacht geschonken aan plantkunde in het algemeen. Over het algemeen is dit onderhoudend, maar er zijn wel enkele fragmenten die enigszins saai zijn, de lezer kan dan snel zijn belangstelling verliezen. Alma’s levensgeschiedenis vergoedt echter heel veel, want die is hoe dan ook pakkend, van begin tot eind. Natuurlijk is de roman volledig fictief, maar omdat de auteur waargebeurde feiten in het verhaal verwerkt heeft, er eveneens namen van mensen in voorkomen die werkelijk geleefd hebben en enkele maatschappelijke thema’s aangehaald worden, komt het geheel heel realistisch over. Aan het eind geeft Gilbert de lezer zelfs nog wat stof tot nadenken, want op sommige spirituele vragen wordt geen antwoord gegeven of kan geen antwoord worden gegeven.

Het hart van alle dingen bevat logischerwijs wetenschappelijke termen, maar dit is absoluut niet hinderlijk of lastig. De auteur heeft het voor iedereen begrijpelijk gemaakt. Ook haar schrijfstijl is erg prettig en toegankelijk. Soms leest het boek als een avonturenroman, soms als een liefdesgeschiedenis en soms als non-fictie. Eigenlijk is het van alles een beetje, maar Gilbert heeft er wel voor gezorgd dat ze er geen rommeltje van heeft gemaakt. Al met al is dit een zeer verdienstelijke roman.

Waardering: 4/5

Boekinformatie
Auteur: Elizabeth Gilbert
Titel: Het hart van alle dingen

ISBN: 9789023483717
Pagina’s: 624

Eerste uitgave: 2013

Vlijmscherpe tranen – S.A. Cosby

Flaptekst
Het is vijftien jaar geleden dat Ike Randolph de gevangenis uit liep en sindsdien is hij niet meer in aanraking gekomen met de politie. Maar wanneer twee agenten voor zijn deur staan, weet Ike dat hij als zwarte man op zijn hoede moet zijn.

Ike krijgt het bericht dat elke vader vreest: zijn zoon Isiah en zijn witte echtgenoot Derek zijn vermoord. Hoewel Ike de geaardheid van zijn zoon nooit volledig heeft kunnen accepteren, is hij ontroostbaar.

Ook Dereks vader Buddy Lee schaamde zich voor zijn zoons homoseksualiteit, net zoals Derek zich schaamde voor zijn vaders criminele verleden. Maar Buddy Lee zal niet rusten voor hij weet wie zijn zoon vermoord heeft.

Vastberaden om goed te maken wat ze niet konden toen hun zoons nog leefden, besluiten de twee vaders hun vooroordelen over hun zoons – en over elkaar – aan de kant te schuiven en hun handen ineen te slaan om wraak te nemen op de moordenaar van hun zoons.

Recensie
Nog niet zo heel erg lang geleden werkte S.A. (Shawn Andre) Cosby in een gereedschapswinkel, maar sinds kort is hij fulltime auteur. Zijn in 2020 uitgebrachte en met vele prijzen overladen thriller Blacktop wasteland (Een laatste uitweg, 2022) was zijn grote doorbraak en kwam in een lijstje terecht van de beste boeken van dat jaar. Met Vlijmscherpe tranen (2023) is het dezelfde kant opgegaan, want het kwam na verschijnen meteen binnen op de tiende plaats van de New York Times bestsellerlijst en het is de bedoeling ook dit boek te verfilmen.

Op een dag staan twee agenten op de stoep bij Ike Randolph, die vijftien jaar eerder zijn criminele leven achter zich heeft gelaten. Hij krijgt te horen dat zijn zoon Isiah en diens man Derek om het leven zijn gebracht. Zowel Randolph als Dereks vader, Buddy Lee Jenkins, hebben nooit kunnen accepteren dat hun zoons homoseksueel waren, maar nu Isiah en Derek zijn vermoord, zijn ze diep bedroefd en wil Jenkins nog maar één ding: te weten komen wie de moorden op zijn geweten heeft. Nadat hij Randolph zover heeft gekregen met hem mee te doen, begint hun jacht op de moordenaar.

De scène in het eerste hoofdstuk waarin Randolph te horen krijgt dat zijn zoon om het leven is gebracht, zorgt ervoor dat de lezer meteen in het verhaal getrokken wordt. Je hebt, ondanks dat de relatie met zijn zoon anders was dan het begin doet vermoeden, met hem te doen, want zo’n onheilstijding is natuurlijk niet niets. Je wordt echter ook nieuwsgierig gemaakt, want diverse vragen die alle om een antwoord roepen, steken de kop op. Die antwoorden gaan uiteraard komen, maar dat gaat niet zonder slag of stoot. Cosby haalt werkelijk alles uit de kast voordat dit punt bereikt is. De plot zit boordevol gewelddadige actie, de auteur weet de lezer regelmatig te verrassen en laat daarbij niet na ook een aantal maatschappelijke thema’s onder zijn aandacht te brengen.

Aanvankelijk krijg je de indruk dat de plot uit twee verhaallijnen bestaat, maar dit is voornamelijk uiterlijke schijn. Al heel snel blijkt namelijk dat enkele leden van een chapter van de motorbende Rare Breed dezelfde doelstelling hebben als Randolph en Jenkins. Het is daarom onvermijdelijk dat hun paden elkaar al in een vroegtijdig stadium kruisen. Dit levert een flink aantal interessante en bloederige confrontaties op. De plot kenmerkt zich sowieso door een grote hoeveelheid ontwikkelingen. Niet alleen aangaande de veelomvattende zoektocht naar de moordenaar, maar ook op het persoonlijke vlak. Jenkins en Randolph zijn gepokte en gemazelde ex-criminelen, ze blijken ook een hart te hebben. Ze groeien in hun rol, maar vooral als mens. Daarom is het onmogelijk een antipathie voor hen te hebben.

In een overwegend hoog, soms zelfs razend tempo volgen de scènes elkaar op en in combinatie met de talloze gebeurtenissen levert dit een verhaal met een aanzienlijke dosis spanning op. Zoals gezegd bevat de plot diverse verrassingen. Toch kan een doorgewinterde thrillerlezer wel enigszins raden wie achter de moorden zit en hoe het in de spectaculaire ontknoping voor een van de personages zal eindigen. Naast het vele geweld zijn er ook verschillende mooie momenten en laat de auteur zien dat veel mensen in het conservatieve zuiden van de Verenigde Staten homofobie en racisme hoog in het vaandel hebben staan. Hiermee toont Cosby aan dat de wereld – want er zijn veel meer landen waar dergelijke haat voorkomt – nog een lange weg heeft te gaan voor deze strijd gestreden is.

De schrijfstijl van Vlijmscherpe tranen is rauw en recht voor z’n raap, wat overigens helemaal bij deze actiethriller past. In ieder geval laat de auteur ook met dit boek zien dat hij niet ten onrechte met allerlei loftuitingen is overladen.

Waardering: 4/5

Boekinformatie
Auteur: S.A. Cosby
Titel: Vlijmscherpe tranen

ISBN: 9789044365504
Pagina’s: 336

Eerste uitgave: 2023

Een – Sarah Crossan

Flaptekst
Grace en Tippi zijn een Siamese tweeling van bijna zeventien die niet anders weten dan dat ze samen zijn. Hun leven verandert echter drastisch wanneer ze niet langer thuis les kunnen krijgen, maar naar de lokale middelbare school moeten. Daar ontkomen ze niet aan gestaar en gepest, maar ontdekken ze ook dat anders zijn soms voordelen heeft. Wat ze echter nog niet weten is dat ze een hartverscheurende beslissing moeten nemen; een beslissing die hun leven nog ingrijpender zal veranderen.

Recensie
Sarah Crossan heeft altijd al auteur willen worden, maar had nooit verwacht dat dit haar zou lukken. Rond haar vijfentwintigste – ze ging op die leeftijd terug naar de universiteit om een master in creatief schrijven te halen – nam ze haar idee om een roman te schrijven pas echt serieus. In 2012 debuteerde ze met de Young Adult The weight of water (Het gewicht van water, 2015), dat meteen goed werd ontvangen. Het in 2015 verschenen boek One (Een, 2016) was op dat moment haar meest uitdagende project, waar ze niet voor niets twee jaar over heeft gedaan.

Voor de bijna zeventien oude Siamese tweeling Grace en Tippi is het een vanzelfsprekendheid om altijd bij elkaar te zijn, ze weten immers niet beter. Als hun ouders besluiten dat ze niet langer thuis onderwijs kunnen krijgen, maar naar een middelbare school moeten gaan, verandert dit hun leven aanzienlijk. Door hun handicap worden ze beschouwd als freaks, waardoor op- en aanmerkingen niet van de lucht zijn. Ze slaan zich er doorheen en sluiten zelfs een paar vriendschappen. Wat ze echter nooit hebben kunnen voorzien, is dat ze een beslissing moeten nemen die grote gevolgen heeft voor hun toekomstige leven.

Het verhaal, dat zo goed als volledig over het leven van de Siamese tweelingzussen Grace en Tippi gaat, wordt van begin tot eind vanuit het perspectief van de eerste verteld. De gebeurtenissen spelen zich in een klein halfjaar af en gedurende dat tijdsbestek wordt de lezer getuige van wat beide meisjes bezighoudt, hoe er tegen hen aangekeken wordt, wat hun problemen zijn en hoe ze hun (vrije) tijd doorbrengen. Kortom, ze gedragen zich, ondanks hun enorme handicap, als ieder ander meisje van hun leeftijd. Crossan weet dit uitstekend over te brengen, ze zet de tweeling – terecht – neer alsof ze niet aan elkaar vergroeid zijn. Het is dat beiden hier soms zelf de nadruk op leggen, anders heb je dit eigenlijk zo goed als niet in de gaten.

De uitvoering van de Young Adult-roman is bijzonder opvallend en erg ongebruikelijk. De auteur heeft er namelijk voor gekozen het concept van het traditionele doorlopende verhaal los te laten om het in poëzievorm te gieten. Dit is een buitengewoon originele vondst. Daarnaast is het geen sinecure om op deze manier een vloeiend verhaal te vertellen en daarbij ook nog eens zinnen op de juiste momenten afbreken. Crossan is daar wonderwel glansrijk in geslaagd. Je kunt het boek namelijk probleemloos op de conventionele manier lezen, maar ook, zonder dat er iets van de verhaallijn verloren gaat, als vrije versvorm.

Crossan heeft zich uitvoerig in de problematiek van Siamese tweelingen verdiept – dat is een van de redenen dat ze lang over het schrijven van dit boek gedaan heeft – en tijdens het lezen is dit absoluut te merken. Ze weet waar ze het over heeft, tegen welke hindernissen deze tweelingen en hun familie aanlopen en vooral hoe er tegen hen aangekeken wordt. In haar korte naschrift, dat zonder meer een goede aanvulling op de roman is, verduidelijkt de auteur het beeld dat velen van deze mensen hebben. Ze doet dit op een gewone wijze en zeker niet belerend.

Ondanks de opzet van het verhaal is de schrijfstijl opmerkelijk vlot. Dit komt mede doordat de lezer Grace en Tippi in zijn hart sluit en met hen meeleeft, zowel tijdens mooie als verdrietige momenten. En wat misschien wel het belangrijkste is dat naar voren komt, is de liefde die beide meisjes voor elkaar hebben, maar ook voor het leven. Dit alles maakt dat Een een mooi en soms ontroerend boek is.

Waardering: 4/5

Boekinformatie
Auteur: Sarah Crossan
Titel: Een

ISBN: 9789020633498
Pagina’s: 240

Eerste uitgave: 2016