Categorie archief: Gelezen in 2025

De duiker – Mathijs Deen

Flaptekst
Als een Nederlandse berger op zoek naar een container in de Duitse Bocht tot zijn verrassing het wrak ontdekt van de Hanne, een kleine vrachtvaarder die in 1950 in een zuidwesterstorm verging, slaat zijn enthousiasme algauw om in sombere gelatenheid. Want de Hanne blijkt niet alleen voor een miljoen euro aan koper te herbergen, maar ook het stoffelijk overschot van een duiker: zijn handen gevouwen en de polsen met handboeien vastgemaakt. Het onderzoek van rechercheur Liewe Cupido leidt naar een duikclub op Terschelling. Hoe dichter Cupido de dader op het spoor komt, hoe meer hij verstrikt raakt in een confronterende zaak waarin vaders en zonen elkaar tot het uiterste proberen te beschermen.

Recensie
De Hollander, de eerste Waddenthriller van Mathijs Deen werd in 2022, het jaar van verschijnen, meteen genomineerd voor de Gouden Strop. Deze prijs won hij wel voor De duiker (2023), het tweede deel van de serie en waarvan hij pas besloot het te gaan schrijven toen zijn uitgever hem om een opvolger van zijn thrillerdebuut vroeg. Hierna ging hij op reis om een aantal locaties die hij in het boek wilde laten voorkomen te bezoeken. Hieronder de Duitse havenplaats Wilhelmshaven, dat geen al te beste reputatie geniet.

Sil van Hee, de schipper van een Nederlandse berger, ziet op de sonar een signaal dat er eigenlijk niet hoort te zijn. Het blijkt om wrak te gaan dat tientallen jaren eerder gezonken is. Dit is echter niet het enige dat hij opmerkt, want tijdens het bekijken van de beelden bespeurt hij ook het lichaam van een duiker, wiens handen en voeten geboeid zijn. Omdat de man overduidelijk vermoord is, wordt rechercheur Liewe Cupido bij het onderzoek betrokken. Dit leidt hem naar een duikclub op Terschelling en wordt hij tevens geconfronteerd met vaders en zonen die elkaar ten koste van alles willen beschermen.

Het verschil kan bijna niet groter zijn, want waar het eerste deel van de Waddenserie er een nogal ongebruikelijke, behoorlijk statische schrijfstijl op nahield en waarbij het ook nog eens op een script van een film of televisieserie leek, is het deze keer allemaal een heel stuk anders. Het verhaal is namelijk een stuk levendiger, de dialogen zijn veel realistischer en zinnen zijn vloeiender. De auteur heeft overduidelijk progressie gemaakt en de talrijke gebeurtenissen verlopen daarom aanmerkelijk vlotter en zijn eveneens een stuk beter te volgen.

Op het oog zijn er twee verhaallijnen: dat van een nogal baldadige jongen die diverse keren met de politie in aanraking is gekomen én de vondst van het lichaam van de eenzame duiker. Beide hebben echter wel degelijk met elkaar te maken en de manier waarop ze uiteindelijk samenvloeien, is zowel subtiel als ingenieus. Omdat Deen heel geleidelijk naar dit punt toewerkt, blijft de lezer voortdurend nieuwsgierig, hoewel hij op een bepaald moment wel een vermoeden heeft hoe de vork precies in de steel zit. Toch is de plot absoluut niet voorspelbaar en gebeurt er meer dan voldoende om je te laten twijfelen. Je wordt namelijk regelmatig een zijpad ingestuurd waardoor je je afvraagt of je eigen theorie nog wel klopt. Door deze opzet blijft de lezer hoe dan ook bij het verhaal en wat zich zoal voordoet betrokken.

Hoewel dit boek een vervolgdeel van een serie is, is dit nergens te merken, dus is het prima afzonderlijk te lezen. Protagonist Liewe Cupido mag dan het terugkerende personage zijn, maar zo heel veel is er in De Hollander niet over hem bekendgemaakt. Dat wordt deze keer iets meer gedaan, maar desondanks blijft er nog genoeg mysterieus rond zijn persoontje zweven. Hij maakt echter een zichtbare ontwikkeling door en dat maakt hem, ondanks dat hij natuurlijk wel een markante persoonlijkheid blijft, sympathieker. Intrigerend aan hem is vooral zijn verleden, want het lijkt erop dat dit hem gevormd heeft. Met name de oorzaak rond de dood van zijn vader heeft sporen nagelaten en hierover wil Cupido het een en ander weten. Hij is dus ook nog eens met een eigen onderzoekje bezig.

De lezer moet opnieuw geen zinderende spanning of lugubere taferelen te verwachten, maar dit houdt niet in dat er helemaal niets te beleven is. Een van de sterkste aspecten in de thriller is de sfeer die er heerst. Een klein voorbeeld hiervan is het unheimische gevoel dat de havenplaats Wilhelmshaven geeft, de auteur slaat hiermee in feite de spijker op z’n kop. Daarnaast zijn de personages geloofwaardig neergezet en lijken zo uit het echte leven te zijn geplukt. Dit alles zorgt ervoor dat De duiker een meer dan waardig vervolgdeel van de Waddenserie is en de lezer tegelijkertijd belangstellend doet uitzien naar nieuwe belevenissen van Cupido.

Waardering: 4/5

Boekinformatie
Auteur: Mathijs Deen
Titel: De duiker

ISBN: 9789021341156
Pagina’s: 320

Eerste uitgave: 2023

De Hollander – Mathijs Deen

Flaptekst
Een Nederlands patrouilleschip stuit op een verdronken wadloper, aangespoeld op de drooggevallen zandplaat De Hond. Voordat de vloed het lichaam meesleurt, bergt de bemanning het en neemt het mee naar Delfzijl. Het slachtoffer heeft de Duitse nationaliteit, de zandplaat bevindt zich in betwist grensgebied. De Duitse justitie eist dat het slachtoffer onmiddellijk wordt uitgeleverd, maar de Nederlandse brigadecommandant weigert. Een internationaal conflict is geboren.

Terwijl de leidinggevenden ruzie maken, stuurt de tweede man van de Bundespolizei See in Cuxhaven heimelijk een rechercheur naar Delfzijl om op informele wijze een onderzoek te starten. Zijn naam is Liewe Cupido, Duitser van geboorte, opgegroeid op Texel. Zijn Duitse collega’s noemen deze eigenzinnige, zwijgzame collega ‘de Hollander’. Het slachtoffer blijkt een ervaren wadloper en hoe meer Cupido te weten komt, hoe raadselachtiger de omstandigheden omtrent diens dood lijken te worden.

Recensie
Auteur en radiomaker Mathijs Deen schreef tijdens zijn schooltijd al verhalen voor de schoolkrant en zijn eerste gepubliceerde werk verscheen in het niet meer bestaande literaire tijdschrift Schrijver en Caravan. Later publiceerde hij diverse romans en in 2022 bracht hij zijn eerste thriller De Hollander uit. Dit is het eerste deel van de meteen al goed ontvangen Waddenserie, waarin de Duits-Nederlandse inspecteur Liewe Cupido de hoofdrol.

Op De Hond, een zandbank aan de monding van de Eems, vindt de Nederlandse marechaussee het lichaam van een verdronken wadloper gevonden. Omdat het bijna vloed is, besluiten ze de drenkeling mee te nemen naar Delfzijl. Hier ontdekken ze dat het slachtoffer de Duitse nationaliteit heeft en weten ze dat de oosterburen hem gaan opeisen – de zandbank bevindt zich namelijk in betwist grensgebied. Om honderd procent duidelijkheid te krijgen over de doodsoorzaak krijgt inspecteur Liewe Cupido het verzoek de zaak informeel te onderzoeken. Hij komt erachter dat meer aan de hand is dan aanvankelijk leek.

Een verhaal dat zich zowel op de de Duitse als Nederlandse Wadden afspeelt, komt zo goed als niet voor en daarom is dit een originele keuze van de auteur. Het is eveneens goed te merken dat hij het gebied kent en zich er tevens in heeft verdiept, want de grilligheid, en dus het plotselinge gevaar, waar het kustgebied bekend om staat, komt prima over. Daarnaast is het Duits-Nederlandse conflict rond de zandplaat De Hond in de plot verwerkt en dat zorgt voor een redelijk realistische inslag. Dit geldt echter niet voor alles, want er zijn namelijk ook diverse onwaarschijnlijke situaties, zoals een actie van een ogenschijnlijk doorgedraaide brigadecommandant van de marechaussee.

De diverse gebeurtenissen worden vanuit het perspectief van verschillende personages verteld en met name in het eerste stadium van het verhaal is het niet altijd even helder wie nu wie is en waarvoor hij of zij verantwoordelijk is. Geleidelijk aan verandert dit en heb je een beter beeld van hen. Met geen van allen krijgt de lezer een band, want over het algemeen zijn en blijven ze nogal steriel en vrij oppervlakkig. Het bijzondere is dat een hond die op een bepaald moment komt opduiken de meeste sympathie oproept. Voor de plot gaat het euvel in heel grote lijnen ook wel op, want alle voorvallen en omstandigheden worden tamelijk gevoelloos beschreven, waardoor zo goed als niets echt leeft.

Deen hanteert is zijn eerste thriller een tamelijk afwijkende, misschien wel specifieke schrijfstijl. Zinnen zijn vaak kort en bondig, dialogen bestaan regelmatig uit een paar woorden en het geheel leest als een draaiboek voor een film of televisieserie. Zinnen lopen derhalve niet altijd vloeiend in elkaar over, hetgeen tevens opgaat voor een aantal scènes. Soms krijg je de indruk dat het allemaal een beetje van de hak op de tak is, dat er geen lijn in het verhaal zit, terwijl dit wel degelijk aanwezig is. Qua spanning loopt het boek evenmin over. Het enige echt dreigende moment, dat nog niet eens iets met de moord te maken heeft, doet zich pas aan het eind voor, wanneer er een gevecht tegen het water ontstaat.

Goed beschouwd is het waddengebied, dat genoeg in zich heeft, een mooie locatie voor een spannend verhaal, maar in dit thrillerdebuut komt dit niet helemaal goed uit de verf. Er zijn weinig tot geen opwindende situaties en het verhaal is zo nu en dan zelfs voorspelbaar. Toch neemt dit niet weg dat de auteur met De Hollander laat zien dat hij het in zich heeft een thriller te kunnen schrijven en in de vervolgdelen zal hij de markante inspecteur Cupido vast en zeker meer gezicht geven.

Waardering: 3/5

Boekinformatie
Auteur: Mathijs Deen
Titel: De hollander

ISBN: 9789021340159
Pagina’s: 256

Eerste uitgave: 2022

Het klaprozenjaar – Corina Bomann

Flaptekst
Nicole groeide op als enig kind zonder vader en sindsdien droomt ze ervan zelf ooit een groot gezin te hebben. Als ze tot haar grote vreugde merkt dat ze zwanger is, lijkt haar droom werkelijkheid te worden… tot bij een onderzoek duidelijk wordt dat haar baby een erfelijke hartafwijking heeft. Maar zij en haar man noch haar moeder zijn de oorzaak van het defecte gen. Bang en vol brandende vragen gaat Nicole naar haar moeder, die in het verleden nooit over Nicoles vader wilde praten.

Geconfronteerd met het verdriet van haar dochter begint -Marianne te vertellen: over de jaren na de Tweede Wereld-oorlog en de verbittering over alles wat Duits was die toen heerste; over haar grote liefde uit Frankrijk en de tijd die hen langzaam maar zeker uit elkaar dreef; over de grote eenzaamheid die ze sindsdien elke dag voelde. Nicole, diep geraakt door het verhaal van haar moeder, besluit dat het tijd wordt om de wonden uit het verleden te helen en haar kind een -toekomst te geven, en ze gaat op zoek naar haar vader…

Recensie
Corina Bomann debuteerde in 2001 met haar roman Der Schattengeist en haar eerste boek dat in het Nederlands is vertaald was het in 2014 uitgebrachte Het vlindereiland. Ze brak pas echt goed door met de serie De vrouwen van de Leeuwenhof, waarvan het eerste deel in 2019 werd uitgebracht en sindsdien is ze niet meer weg te denken in de wereld van de Feelgoodroman. Een paar jaar eerder verscheen Het klaprozenjaar (2017), waarin onder andere de naweeën van de Tweede Wereldoorlog nog zichtbaar zijn.

Van haar gynaecologe hoort Nicole Schwarz dat het kind waarvan ze in verwachting is een erfelijke hartafwijking heeft. Noch in de familie van haar moeder, die haar alleen heeft opgevoed, noch in die van de verwekker van het kind, komt deze aandoening voor. Het kan dus niet anders dan dat de oorzaak van het probleem aan vaderskant ligt. Haar moeder Marianne heeft echter nooit iets over haar vader willen vertellen, maar op aandringen van Nicole doet vertelt ze nu na tientallen jaren stilzwijgen haar verhaal. Dit leidt er uiteindelijk toe dat ze naar hem op zoek gaat.

De lezer maakt al meteen kennis met protagonist Nicole Schwarz en kan zich haar gevoel, nadat ze te horen heeft gekregen dat haar nog ongeboren kind een erfelijke hartafwijking heeft, erg goed voorstellen. Een dergelijke mededeling hoop en verwacht je immers nooit te hoeven vernemen en als dat toch onverhoopt gebeurt, komt het aan als een harde klap. Deze boodschap is in zekere zin een van de rode draden van het verhaal, want wat zich in de plot voordoet, is allemaal hier naartoe te herleiden. Dit geldt eigenlijk zowel voor de verhaallijn in het heden, als die in het verleden, waarin naar voren komt waarom haar moeder Marianne nooit heeft willen vertellen wie haar vader is.

Behalve de medische aandoening bevat het boek nog een aantal andere thema’s, zoals vertroebelde relaties en de destijds – dertig jaar na de Tweede Wereldoorlog – vijandige houding tussen Duitsland en Frankrijk. Deze zijn alle door het hele verhaal verweven, zowel in de verhaallijn van Nicole (in het heden) als die van Marianne (in het verleden). Wat beide vrouwen te vertellen hebben, is over het algemeen verschillend van aard, maar eveneens onlosmakelijk met elkaar verbonden. In ieder geval zorgt dit alles er wel voor dat de lezer enigszins nieuwsgierig wordt naar hoe het hen allebei vergaat. Op zich is dit allemaal niet zo heel erg verrassend en soms was een en ander zelfs te voorzien. Voor het overige kabbelt de plot rustig voort, met zo nu en dan een onverwachte situatie.

Doordat de gebeurtenissen vanuit de perspectieven van Nicole en Marianne worden verteld, kom je wel het nodige over hen te weten, maar heel uitvoerig gaat de auteur niet op hun karakters en persoonlijkheden in. Toch krijg je een behoorlijke indruk van hen, en de ene keer is dat iets positiever dan de andere keer, want beiden zijn nog weleens erg wisselvallig van aard. Dit laatste geldt ook wel voor de schrijfstijl, die soms wat simpel en eenvoudig oogt, maar ook regelmatig iets fijnzinniger is, hoewel je niet moet verwachten dat Bomann ineens prachtige en bloemrijke metaforen hanteert.

Over het geheel genomen is Het klaprozenjaar absoluut geen vervelende roman om te lezen, maar een literair hoogstandje is het evenmin. Dit is natuurlijk ook helemaal niet de bedoeling van de auteur. Ondanks de ongecompliceerde geest van het verhaal, heeft het desondanks wel een paar emotionelere fragmenten en lijkt het tevens de boodschap uit te stralen dat als je maar met elkaar praat veel misverstanden voorkomen kunnen worden. En dit laatste is uiteraard een waarheid als een koe.

Waardering: 3/5

Boekinformatie
Auteur: Corina Bomann
Titel: Het klaprozenjaar

ISBN: 9789402309171
Pagina’s: 446

Eerste uitgave: 2017

De man in Westerbork – John Kuipers

Flaptekst
In de Nieuwe Kerk aan het Spui in Den Haag is een man aan het kruis gespijkerd. Een bijbelse straf anno december 1942, wanneer het land gebukt gaat onder het groeiende juk van de Duitse bezetting. Hoofdinspecteur Charlie Swieninck van de Haagse recherche ontdekt dat de dode een onbetekenende kruimeldief was. Hij stuit echter ook op een samenhang met de Joodse familie Goudvisch, die al decennia door geweld en chantage haar geld verdient in de onderwereld. In de maanden dat Den Haag te maken krijgt met razzia’s en transporten van de Joodse gemeenschap, probeert Swieninck te volharden in zijn onderzoek, maar enkele getuigen zijn inmiddels naar Westerbork afgevoerd. Dan grijpt de ss in, en dwingt Swieninck met hen mee te werken. Hij krijgt slechts een week om de zaak op te lossen.

Recensie
Musserts schaduw, het in 2022 uitgebrachte thrillerdebuut van John Kuipers won een jaar later meteen al de Gouden Strop voor de beste Nederlandstalige spannende roman. Eind 2024 verscheen het derde deel van de serie met hoofdinspecteur van de recherche Charlie Swieninck: De man in Westerbork. Het idee van de reeks stamt al uit de jaren tachtig van de vorige eeuw en omdat de auteur destijds veel over de Tweede Wereldoorlog schreef, was het niet moeilijk voor hem om de boeken zich in die periode te laten afspelen.

Deze keer krijgt Swieninck – het is inmiddels eind 1942 – te maken met de moord op een man die aan een kruis in de Nieuwe Kerk in Den Haag is gespijkerd. Het blijkt te gaan om een loopjongen van de Joodse maffiafamilie Goudvisch. De godfather van de clan, Philip, is niet veel eerder naar het Drentse doorgangskamp Westerbork getransporteerd. Vanwege zijn onderzoek bezoekt de hoofdinspecteur de man om hem te ondervragen. Een paar dagen later, weer terug in de Hofstad, wordt hij bij de SS ontboden, die hem onder druk zet om met hen mee te werken en de zaak binnen een week op te lossen.

Samen met Charlie Swieninck, de sympathieke hoofdinspecteur die met name tijdens verhoren ook weleens uit zijn slof kan schieten, belandt de lezer al direct op een plaats delict. De situatie, vooral die waarin het slachtoffer zich bevindt, is niet bijster florissant en wordt erg goed weergegeven. De sfeer van de oorlogsjaren – en los daarvan ook die van de vroege jaren veertig van de vorige eeuw – komt eveneens uitstekend over. Je waant jezelf in zekere zin ook in die tijd en daardoor kun je je enigszins voorstellen hoe het destijds moet zijn geweest. Het was toen, de bezetting door de Duitsers voor het gemak niet meegerekend, een stuk gemoedelijker dan het jachtige, hectische en minder verdraagzame hedendaagse tijdperk. Dit impliceert natuurlijk niet dat er toen, en het verhaal laat dit zien, ook wel het een en ander gebeurde.

De vele gebeurtenissen worden alle vanuit het perspectief van Swieninck verteld en wie de twee voorgaande delen van de serie gelezen heeft, merkt al snel dat hij nog steeds zichzelf is en zich niet anders voordoet dan hij werkelijk is. Dit is een van de redenen dat hij een geliefde en innemende persoonlijkheid is. Het grootste deel van het verhaal speelt zich ook deze keer in zijn thuisstad Den Haag af, maar ditmaal is het doorgangskamp Westerbork eveneens een locatie waar de inspecteur moet zijn. Deze bezoekjes zijn een noodzakelijke, maar interessante toevoeging die het onderzoek naar de moord met zich meebrengt en laten tevens zien dat de in het kamp ondergebrachte Joden nog niet volledig op de hoogte waren van de verschrikkingen die hen later te wachten stonden.

Het tempo van het verhaal is niet al te hoog, maar diverse boeiende ontwikkelingen zorgen er in feite voor dat je hier eigenlijk niets van merkt. Daarnaast is de spanningsboog evenmin erg strak gespannen, wat overigens niet inhoudt dan spannende momenten volledig achterwege blijven, ze liggen echter op een heel ander vlak. Vanzelfsprekend gaat het om de oplossing van de moord en dat daarvoor een dader in zijn kraag wordt gevat, maar waar het a priori om gaat, is de vraag wat de Goudvisch-clan met dit alles te maken heeft en vooral ook waarom. Het uitgangspunt is derhalve net even iets anders dan in veel thrillers gebruikelijk is.

De man in Westerbork mag dan het derde deel van een serie zijn, maar is desondanks prima los van de andere te lezen. Over de personages wordt namelijk meer dan voldoende verteld om een goed beeld van hen te krijgen. Charlie Swieninck c.s. weten andermaal van begin af aan te boeien en lijken nog lang te zinspelen op een vroegtijdig pensioen.

Waardering: 4/5

Boekinformatie
Auteur: John Kuipers
Titel: De man in Westerbork

ISBN: 9789403132389
Pagina’s: 346

Eerste uitgave: 2024

De boer, de vrouw en de brandewijn – Jonas Jonasson

Flaptekst
Jonas Jonasson is terug met een onweerstaanbare schelmenroman over Algot Olsson, de zoon van een varkensboer, en een bonte verzameling mensen in de regio Småland in Värend, die zich stort op de mooie en hopelijk lucratieve kunst van het distilleren van brandewijn voor het welzijn van het Zweedse volk.

Zijn pad kruist keer op keer dat van de schuldbewuste en egoïstische graaf Bielkegren, diens harteloze en domme zoon de luitenant, en diens vrouw en dochter die Arabische volbloedpaarden en schoenen verzamelen.

Wanneer de graaf en zijn zoon zich uiteindelijk realiseren dat de brandewijn een behoorlijk lucratief handeltje is en denken dat ze Algot te slim af te kunnen zijn, worden ze een gemakkelijke prooi voor Algot en zijn vrienden, die nog wat appeltjes te schillen hebben met de edellieden.

Dit alles speelt zich af voor de ogen van een verbaasde en verontruste koning Oscar I, de tweede Bernadotte op de Zweedse troon.

Recensie
Met de later verfilmde debuutroman De 100-jarige man die uit het raam klom en verdween (2011) beleefde Jonas Jonasson zijn internationale doorbraak als auteur. Dit succes zette voort en in 2025 verscheen zijn alweer zevende roman De boer, de vrouw en de brandewijn. Voor dit boek heeft hij zich laten inspireren door de Zweedse geschiedenis rond het midden van de negentiende eeuw.

Algot Olsson, de zoon van een goed boerende varkenshouder, wordt gedwongen zijn woning, die hij van graaf Gustav Bielkegren pacht, te verlaten. Dankzij een bijzonder voorval heeft hij al snel nieuw onderdak gevonden. Dit stelt hem in staat om door te gaan met het stoken van brandewijn, wat hij later verkoopt als een geneeskrachtig drankje. De graaf en zijn niet al te slimme zoon Mauritz zien, om hun status in stand te houden, ook wel brood in het verhandelen van de alcoholische drank. Ze houden echter geen rekening met de gewiekste Algot.

Het verhaal, en dus ook de vele gebeurtenissen, spelen zich zo goed als volledig af in het midden van de negentiende eeuw en de omstandigheden waar Zweden destijds mee te maken had, worden door de auteur goed naar voren gebracht. Er heerste armoede en honger, het land was vooral een boerengemeenschap, het alcoholgebruik nam steeds grotere vormen aan en een bijzonder groot aantal mensen waagde de grote sprong en vertrok naar Amerika om daar een nieuw leven op te bouwen. De roman is echter geen aaneenschakeling van geschiedkundige feiten. Integendeel zelfs, want werkelijk alles wat zich voordoet wordt op een luchtige en speelse manier gebracht, maar enig historisch besef is daarbij wel op zijn plaats.

Meteen in het begin, wanneer een aantal personages wordt geïntroduceerd, is de toonzetting van de plot al helder: cynisme, sarcasme, humor en absurditeit zijn elementen die vanaf het allereerste tot en met het allerlaatste moment terugkeren. Jonasson heeft zijn schrijfstijl hier helemaal op afgestemd, wat overigens niet inhoudt dat de lezer continu in lachen, gieren of brullen uitbarst. Er is namelijk wel degelijk sprake van een serieuze ondertoon, want veel wat zich voordoet, heeft zich in werkelijkheid ook voorgedaan. Zo komt bijvoorbeeld de decadentie van het welgestelde deel van de bevolking erg goed naar voren, maar eveneens de minachting die deze groep – toch een beduidende minderheid – had voor de ‘gewone’ mens.

Van de personages die de revue passeren, staat Algot weliswaar het meest in de schijnwerpers, maar de anderen doen in principe niet voor hem onder. Ieder van hen heeft haar of zijn bijzondere eigenschappen en stuk voor stuk zijn ze markant. Of het nu meesterdrukker Helmut Zimmermann is, zijn feministische (of geëmancipeerde) dochter Anna Stina, de pedante graaf of diens spilzieke vrouw, maakt helemaal niets uit, ze hebben allemaal hun unieke en belangrijke rol in het geheel. Vanzelfsprekend kan en mag de setting evenmin onderschat worden, want iedere situatie – variërend van een geruïneerd wortelveld tot een enorme stookinstallatie voor brandewijn – kan de lezer op zijn netvlies zien verschijnen.

Ondanks de flinke hoeveelheid plotwendingen bevat het verhaal wel enkele kleine voorspelbaarheden, waaronder het uiteindelijke lot van de graaf en de omstandigheden waarin Algot en zijn vrienden terecht gaan komen, maar die hebben geen enkele invloed op de beleving van de lezer. Met De boer, de vrouw en de brandewijn toont Jonassen in ieder geval opnieuw aan dat hij een meesterlijk verteller is die deze keer fantasie en werkelijkheid op een vermakelijke en lichtvoetige wijze laat samenkomen.

Waardering: 4/5

Boekinformatie
Auteur: Jonas Jonasson
Titel: De boer, de vrouw en de brandewijn

ISBN: 9789400518261
Pagina’s: 382

Eerste uitgave: 2025

Khomeini, Sade en ik – Abnousse Shalmani

Flaptekst
Abnousse Shalmani is acht jaar wanneer ze haar hijab uittrekt op het schoolplein in Iran. Korte tijd later vlucht ze met haar familie naar Parijs, waar ze verlost denkt te zijn van beperkende kledingvoorschriften. Niets blijkt echter minder waar. Salman Rushdie publiceert zijn Duivelsverzen en de hijab staat opnieuw in het centrum van de belangstelling. Abnousse vecht voor haar vrijheid, die ze uiteindelijk vindt door het werk van Marquis de Sade.

In een verhaal waarin biografie en fictie door elkaar lopen, doet Abnousse Shalmani verslag van de strijd van vrouwen voor vrijheid. Khomeini, Sade en ik gaat over emotionele, seksuele en intellectuele ontwikkeling, verpakt in een sterke, luchtige stijl.

Recensie
Als nog maar zesjarig meisje had Abnousse Shalmani al iets opstandigs, of misschien zelfs wel activistisch, over zich. Ze woonde toen nog in Teheran en was verplicht om zich aan de voor vrouwen geldende kledingvoorschriften te houden die het toenmalige regime onder leiding van ayatollah Khomeini hen voorschreef. Omdat ze dit niet wilde, trok ze meteen na afloop van de laatste lessen haar hijab uit en rende – meestal in haar blote kont – over het schoolplein naar de auto toe die haar ophaalde. Dit alles tot grote ergernis en ontzetting van de leerkrachten (de zwartrokken), die haar telkens achterna zaten. Twee jaar later, het was 1985, vluchtte ze met haar familie naar Parijs, in de hoop van alle ellende in Iran verlost te zijn, waaronder ook die vermaledijde kledingregels.

In haar in 2014 verschenen debuut Khomeini, Sade en ik vertelt de auteur hoe het haar sindsdien vergaan is, maar waarbij ze eveneens regelmatig terugblikt naar het verleden. Wat ze echter vooral wil aantonen, is dat mannen – ze noemt ze steevast baardmannen – ook in haar nieuwe thuisland Frankrijk de dienst uitmaken en vrouwen niet als volwaardige mensen zien. In het boek is ze een vurig en fanatiek pleitbezorger van vrijheid voor vrouwen, en eigenlijk, zo blijkt uit de vele terugblikken, is ze dat haar hele leven al geweest. Als jong meisje, als student en in feite nu nog steeds. Hierbij haalt ze diverse voorbeelden aan hoe de vrouw onderdrukt werd, maar eveneens dat ze ooit wel ongesluierd door het leven konden gaan.

Ze illustreert dit zo nu en dan door middel van fragmenten uit de literatuur, met name de libertijnse en geeft hierbij aan dat de Franse schrijver en dichter Pierre Louÿs een van degenen was die haar ogen opende en waardoor ze op zoek ging naar haar eigen vrijheid, die ze uiteindelijk vond dankzij het werk van Markies De Sade. Niet alles wat Shalmani hierover naar voren brengt, is boeiend of inspirerend, en flinke lappen tekst zijn zelfs ronduit saai. Grote delen van het boek lezen erg moeizaam, wat in feite al vrij snel begint. Het meest interessant zijn de persoonlijke ervaringen van de auteur, onder andere toen ze nog in Iran verbleef. Zo nu en dan betrekt ze de politiek ook in haar relaas en daardoor krijgt de lezer – voor zover hij hier nog niet van op de hoogte is – iets meer inzicht in onder andere de staatkundige omstandigheden van zowel Iran als Frankrijk zoals deze in een groot aantal jaren is geweest.

De schrijfstijl van de auteur is nogal wisselend, want de ene keer erg toegankelijk en vlot, terwijl het niet veel later erg droog en theoretisch kan zijn. Shalmani maakt zonder meer, en regelmatig in niet mis te verstane bewoordingen, duidelijk hoe ze tegenover de vrijheid van de vrouw staat en uit de toonzetting van wat ze schrijft, en vooral de manier waarop, is haar woede erg goed merkbaar. Het is jammer dat anderen geen stem in dit boek hebben gekregen, want nu is Khomeini, Sade en ik een behoorlijk eenzijdige beschouwing, wat uiteraard wel het goed recht van de auteur is.

Waardering: 3/5

Boekinformatie
Auteur: Abnousse Shalmani
Titel: Khomeini, Sade en ik

ISBN: 9789044534504
Pagina’s: 320

Eerste uitgave: 2014

Gwendy’s knoppenkist – Stephen King & Richard Chizmar

Flaptekst
In Gwendy’s knoppenkist verandert het leven van de twaalfjarige Gwendy Peterson voor altijd wanneer ze van een vreemde man een myste­rieuze houten kist krijgt. Die biedt verleidelijke lekkernijen en vintage munten, maar de man waarschuwt haar dat als ze op een van de prachtig gekleurde knoppen van de kist drukt, dood en verderf zullen volgen.

Jaren later, inGwendy’s magische veer, is Gwendy een succesvolle schrijfster geworden met een veelbelovende toekomst in de politiek. Maar wanneer de knoppenkist plotseling weer in haar leven verschijnt, moet ze beslissen of ze bereid is alles op het spel te zetten voor de verleiding die hij biedt.

En in het spannende slot, Gwendy’s laatste taak, proberen kwade krachten de knoppenkist in hun bezit te krijgen. Het is aan senator Gwendy Peterson om hem koste wat kost voor hen verborgen te houden. Maar waar kan iemand zoiets destructiefs verbergen voor zulke machtige wezens?

Recensie
Ongeveer halverwege de jaren ’10 kreeg Stephen King de ingeving om een eigentijdse Pandora te creëren. Hij ging hiermee bezig en het twaalfjarige en nieuwsgierige meisje Gwendy was geboren, want in 2018 mocht ze haar opwachting maken in Gwendy’s knoppenkist, dat hij samen met uitgever en scenarist Richard Chizmar schreef. Hierna publiceerde het duo nog twee boeken rond hun protagonist: Gwendy’s magische veer en Gwendy’s laatste taak, die geen van beide als afzonderlijk uitgave in een Nederlandse vertaling zijn uitgebracht. Ze komen echter, samen met het eerste deel, voor in het in 2024 verschenen drieluik De Gwendy-trilogie.

De gebeurtenissen in de trilogie bestrijken drie fasen in het leven van Gwendy Peterson, eerst als jong meisje, vervolgens als vijfendertigjarige vrouw en ten slotte als ze de leeftijd van vierenzestig heeft bereikt. Centraal daarin staat de befaamde, intrigerende en misschien zelfs wel enigszins angstaanjagende knoppenkist. In Gwendy’s knoppenkist krijgt het dan nog twaalfjarige meisje dit geheimzinnige voorwerp van een bijzondere en, naar later blijkt, nogal mysterieuze bolhoed dragende man. De kist heeft een paar laatjes en uit één daarvan komen kleine, maar overheerlijke chocolaatjes. Gwendy krijgt echter wel een waarschuwing, want als ze op een van de zes gekleurde knoppen van de kist drukt, betekent dit dat er iets onheilspellends gaat gebeuren.

Na tien jaar haalt dezelfde man de kist weer bij haar op, maar jaren later – Gwendy is dan een succesvol schrijfster en met een succesvolle politieke carrière in het vooruitzicht – komt het voorwerp in Gwendy’s magische veer weer in haar bezit. In het slotdeel, Gwendy’s laatste taak, krijgt Gwendy – ze is inmiddels een populaire senator – de taak om de kist definitief te vernietigen. Er zijn namelijk duistere elementen die de knoppenkist in bezit proberen te krijgen en er hoe dan ook kwade bedoelingen mee hebben. Dit moet hoe dan ook voorkomen worden en de senator is de enige die dusdanig betrouwbaar is om de missie te volbrengen.

Hoewel de drie verhalen elk een geheel andere insteek hebben, hebben ze wel degelijk enkele overeenkomsten. Zo zijn ze over het algemeen betrekkelijk rustig, ondanks dat er meer dan voldoende gebeurt en plotwendingen eerder regel dan uitzondering zijn. De knoppenkist en wat het ding allemaal doet en kan, zorgt er echter voor dat in elk deel van het drieluik een mysterieus sfeertje voorkomt. Echte spanning is telkens aan het eind te bespeuren en soms gaat dit gepaard met een paar gruwelijke en lugubere taferelen. De toonzetting in het slotdeel is net even anders dan in de twee voorgaande, want het heeft dan in lichte mate iets futuristisch. Het zal niet voor niets zijn dat alles, waarvan veel niet eens ondenkbeeldig is, zich dan in 2026 afspeelt.

De schrijfstijl van King en Chizmar is bijzonder beeldend en verhalend en het is niet echt te merken dat het drieluik, dat een behoorlijk tempo heeft, door twee auteurs geschreven is. De lezer kan zonder meer concluderen dat beiden prima verhalenvertellers zijn, waardoor hij Gwendy’s belevenissen van begin tot eind geboeid blijft volgen. Desondanks is het derde deel een stukje minder aansprekend, vooral omdat er verhoudingsgewijs ruim aandacht wordt besteed aan de politieke carrière en besognes van de senator. Nochtans is De Gwendy-trilogie uitermate lezenswaardig en kun je het, ondanks het behoorlijk aantal pagina’s, in geen tijd uit hebben.

Waardering: 4/5

Boekinformatie
Auteur: Stephen King & Richard Chizmar
Titel: Gwendy’s knoppenkist

ISBN: 9789049204815
Pagina’s: 654

Eerste uitgave: 2024

De patiënt – Anne Elvedal

Flaptekst
De zorgzame verpleegster Ida leeft volledig voor haar patiënten op de psychiatrische afdeling van het ziekenhuis in Trondheim. Maar niemand weet wie ze echt is. Achter haar serene glimlach gaat een verwoestend geheim schuil.

Als haar favoriete patiënt Fanny plotseling verdwijnt, weigert Ida te geloven dat ze vrijwillig is vertrokken. Het speeltje dat ze vindt op Fanny’s kamer roept herinneringen op aan haar eigen verleden. Ida raakt ervan overtuigd dat haar oude kwelgeest haar heeft opgespoord en nu met Fanny hetzelfde doet als destijds met haar.

Wanneer kort daarna opnieuw een jonge vrouw verdwijnt, neemt Ida een drastisch besluit: om de vrouwen te redden, moet ze terugkeren naar haar jeugd. Maar kan Ida haar eigen herinneringen wel vertrouwen? Kan ze überhaupt iemand in haar omgeving vertrouwen?

Recensie
Nadat Anne Elvedal, die opgeleid is tot verpleegkundige, vijf jaar in de psychiatrie heeft gewerkt, gooide ze het roer volledig om door voor haar andere passie te kiezen: schrijven. Met succes, want ze werd niet alleen scenarioschrijver van verschillende misdaadseries en speelfilms, maar ook auteur van YA-boeken. De patiënt (2025), dat vertaald is door Kor de Vries, is haar eerste thriller voor volwassenen. Hierbij heeft ze zowel gebruikgemaakt van haar ervaring als verpleegkundige als haar kennis van de psychiatrie.

Ida Hansen werkt als verpleegkundige op een specialistische behandelafdeling voor jongvolwassenen van het Østmarka psychiatrisch ziekenhuis in Trondheim. De achttienjarige Fanny is een van de patiënten waar ze zich over ontfermd heeft, maar vlak nadat het meisje is ontslagen, blijkt ze plotseling te zijn verdwenen. Haar ouders noch Ida denken dat dit vrijwillig is gebeurd. De vondst van een hondenspeeltje op Fanny’s kamer brengt Ida terug naar haar eigen traumatische verleden. Door middel van hypnotherapie keert ze terug naar haar jeugd om te achterhalen wie de veroorzaker van haar trauma is, waarvan ze vermoed dat dit ook de ontvoerder van Fanny is.

Na een korte proloog, die iets onheilspellends uitstraalt en tevens een aantal vragen oproept, wordt de plot volledig verteld vanuit het perspectief van verpleegkundige Ida. De lezer krijgt hierdoor een vrij goede indruk van de jonge vrouw en krijgt meteen in het begin al het vermoeden dat er ooit iets met haar moet zijn gebeurd. Wat dit is geweest, wordt geleidelijk aan steeds inzichtelijker, evenals de impact die dit op haar heeft gehad. Het is direct al duidelijk dat dit voorval psychisch iets met Ida gedaan heeft en dat haar doen en laten hierdoor is beïnvloed en waarvoor professionele hulp geen  overbodige luxe zou zijn geweest.

Hoewel de omstandigheden nergens gevaarlijk of levensbedreigend zijn, heerst er over het algemeen wel een enigszins dreigende ambiance. Toch is de spanning in het verhaal nergens om te snijden. Zo nu en dan zijn er een paar beklemmende situaties, die de lezer een gevoel van onbehagen bezorgen, maar heel erg opzienbarend zijn die niet. De auteur legt de nadruk voornamelijk op de psychologische aspecten die een onaangename gebeurtenis uit iemands verleden kan hebben, welk gedrag hij of zij daarna op latere leeftijd toont én de vraag of diegene werkelijk de persoon is zoals hij zich voordoet. Dit laatste is misschien nog wel het meest spannende in de plot, want de lezer twijfelt regelmatig aan Ida’s integriteit, ze wekt namelijk soms de indruk dat ze een rol speelt.

De schrijfstijl van Elvedal is aan de ene kant vlot en toegankelijk en aan de andere kant ook behoorlijk steriel. Soms leeft het verhaal en zijn de personages net echte mensen, maar in het overgrote deel van het boek is het allemaal erg steriel en komt het geheel nogal zakelijk over. De auteur geeft dan een opsomming van feiten en lijkt het erop dat je een draaiboek van een film of televisieserie leest, hetgeen ongetwijfeld een gevolg is van haar achtergrond als scenarist. Daarnaast bevat de plot enkele onwaarschijnlijkheden waardoor verschillende situaties tamelijk ongeloofwaardig overkomen. In de plot probeert Elvedal de lezer van tijd tot tijd op het verkeerde been te zetten, maar dergelijke wendingen zijn te doorzichtig en kunnen hem derhalve niet verrassen. Dit geldt eveneens voor de ware toedracht van alle gebeurtenissen, al ruim voor het eind heb je door hoe een en ander in elkaar steekt.

De auteur laat zien over verteltalent te beschikken en heeft op zich geen onaardig boek geschreven waarin de psychologische kenmerken in de regel goed naar voren komen, maar waarin de echt opwindende momenten ontbreken. De patiënt laat derhalve geen diepe en blijvende indruk achter.

(Dit boek heb ik voor Hebban gerecenseerd.)

Waardering: 3/5

Boekinformatie
Auteur: Anne Elvedal
Titel: De patiënt

ISBN: 9789044658170
Pagina’s: 304

Eerste uitgave: 2025

Alleen hij – Andrew Gross

Flaptekst
1944. Terwijl in Europa de Tweede Wereldoorlog voortduurt, werken de Amerikanen uit alle macht aan het Manhattanproject. De code die ontbreekt is ontwikkeld door de Poolse natuurkundige Alfred Mendl, die uit het getto van Warschau op transport naar Auschwitz is gezet.

De jonge Pool Nathan Blum is Europa ontvlucht en werkt als vertaler voor de Amerikanen. Hij spreekt vloeiend Duits en Pools, hij is vindingrijk en nu hij alles en iedereen is verloren in de oorlog, is hij vooral vastbesloten zijn leven een zinvolle nieuwe wending te geven. Wanneer de Amerikanen hem vragen het welhaast onmogelijke te doen, aarzelt hij niet. Hij zal terugkeren naar Europa en infiltreren in Auschwitz in een poging Alfred Mendl te bevrijden.

Recensie
In april 1939, zes maanden voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog, kwam de schoonvader van Andrew Gross vanuit Polen naar Amerika. Later bleek dat hij de enige van zijn familie was die deze oorlog heeft overleefde, maar erover spreken deed hij – net als vele anderen – nooit. Onder andere deze feiten inspireerden de auteur tot het schrijven van de in 2016 uitgebrachte thriller The one man (Alleen hij, 2017), dat zich voor een groot deel afspeelt in het concentratiekamp Auschwitz.

De Poolse natuurkundige professor Alfred Mendl wordt met zijn vrouw en dochter in januari 1944 vanuit het Franse detentiecentrum Vittel naar dit Poolse kamp getransporteerd. Hij is een van de twee geleerden die beschikt over een formule waarmee de Verenigde Staten hun geheime Manhattan-project kunnen voltooien. Diens gevangenschap zorgt voor flinke vertraging en daarom bedenken de Amerikanen een plan om de wetenschapper te bevrijden. De jonge luitenant Nathan Blum, drie jaar eerder Polen ontvlucht, is bereid om terug te keren naar zijn geboorteland en in het kamp te infiltreren om Mendl te helpen ontsnappen.

Het verhaal begint met een proloog waarin een hoogbejaarde man, na continu stilzwijgen en langdurig aandringen van zijn dochter, eindelijk overstag gaat door haar over zijn persoonlijke ervaringen tijdens de Tweede Wereldoorlog te vertellen. Deze gaan niet over de volledige periode die deze oorlog duurde, maar vangen begin 1944 aan, waarbij al snel beschreven wordt welke wreedheden de Duitse bezetter begaan heeft en hoe vooral de Joodse bevolking te lijden heeft gehad. In feite zijn die omstandigheden nog maar kinderspel in vergelijking met de verschrikkingen die later in het boek naar voren gebracht worden, want per slot van rekening zijn de ontberingen die de gevangenen in concentratiekamp Auschwitz, waar een groot deel van de plot zich afspeelt, nog vele malen erger.

In het nawoord vertelt de auteur dat het leeuwendeel van dit verhaal op waarheid gebaseerd is en de lezer merkt dat hier geen woord van gelogen is. De vele gebeurtenissen – velen hebben vast en zeker al meer over WOII gelezen of gezien – zijn derhalve bijzonder realistisch. Gross schuwt er niet voor om de vele wandaden van de Duitsers, maar ook van Oekraïners en zelfs van overgelopen Joden, naar voren te brengen. De rillingen lopen je daarbij soms over het lijf. Desondanks bevat het boek tevens diverse onwaarschijnlijkheden, want enkele dialogen komen nogal onwerkelijk over en diverse situaties lijken behoorlijk aangedikt. Over het geheel genomen zijn dit maar kleinigheden, want voor het overige is de thriller zonder meer indrukwekkend.

Natuurlijk is het gekozen thema niet het meest aangename en word je van de ellende bepaald niet vrolijk, maar de auteur heeft er wel voor gezorgd dat de zwaarmoedigheid niet overheerst. In de plot komen namelijk ook mooie en ontroerende momenten voor. Personages zijn levensecht en de lezer kan zich met velen van hen identificeren. De rotzak is een echte rotzak, die je zelfs bij daglicht niet wilt tegenkomen en met anderen zou je met het grootste gemak vriendschap kunnen of willen sluiten.

Alleen hij is overwegend boeiend, maar er zijn wel diverse fragmenten die minder aansprekend zijn. Dit gaat dan uitsluitend om de te uitgebreide natuurkundige verhandelingen waar Alfred Mendl zich mee bezighoudt. Voor hemzelf en voor een goed einde van de oorlog zijn ze van wezenlijk belang, voor de lezer en het verhaal zelf doen ze er in feite niet zo toe. Nochtans is het lezen van deze historische thriller een overweldigende en regelmatig spannende beleving.

Waardering: 4/5

Boekinformatie
Auteur: Andrew Gross
Titel: Alleen hij

ISBN: 9789026147906
Pagina’s: 310

Eerste uitgave: 2017

De erfenis van de familie Falck – Aslak Nore

Flaptekst
De rijke en machtige familie Falck maakt zich op voor de feestdagen, al bederft ruzie om de aanzienlijke nalatenschap van grootmoeder Vera de sfeer enigszins. Kleindochter Sasha oppert om een expeditie naar Spitsbergen te organiseren, omdat daar de oorsprong ligt van het bloeiende familiebedrijf waar zij nu directeur van is.

Rond dezelfde tijd duikt er in Longyearbyen, de grootste nederzetting op het eiland Spitsbergen, in het holst van de maandenlange nacht een sneeuwscooter op met cyrillische tekens op de zijkant. De bijna bewusteloze bestuurder weet nog net uit te brengen: ‘Raak me niet aan…’ De familie Falck blijkt te moeten dealen met oude vijanden, wat verregaande consequenties heeft voor iedereen…

Recensie
Journalist en auteur Aslak Nore heeft al een behoorlijk aantal boeken op zijn naam staan als hij aan een familiesaga rond de welgestelde en invloedrijke Noorse familie Falck begint. Begin 2023 verscheen Het kerkhof van de zee, het eerste deel van de reeks. Later is de roman – om onbegrijpelijke reden – onder de titel Het testament van de zee uitgebracht. In het in 2024 gepubliceerde De erfenis van de familie Falck gaat de geschiedenis verder, maar staat een socialistisch lid van het geslacht centraal.

Sasha Falck is na het aftreden van haar vader Olav de nieuwe directeur van het familiebedrijf SAGA geworden. Niet iedereen is het hiermee eens is en tot overmaat van ramp worden de naderende kerstdagen ook nog eens overschaduwd door de perikelen rondom de erfenis van grootmoeder Vera. Dit is het begin van een machtsstrijd tussen de familietak uit Bergen en Oslo die vooral draait om het eilandengroep Svalbard (Spitsbergen). In Longyearbyen, de hoofdstad van de archipel, verschijnt plotseling een uitgeputte man op een sneeuwscooter die nog maar net de woorden ‘Raak me niet aan…’ kan uitbrengen. Wat hebben hij en die woorden met de familie Falck te maken?

Om een goed en volledig beeld te krijgen van de voorgeschiedenis van de Falck-clan doet de lezer er verstandig aan om eerst aan het eerste deel van de reeks te beginnen. Het grote voordeel is dat hij dan op de hoogte is van de vele ontwikkelingen die zich al hebben voorgedaan en tijdens het lezen van diens opvolger niet voor al te grote verrassingen komt te staan. Er is echter geen man overboord als dit niet gedaan wordt, want Nore komt regelmatig terug op wat zich eerder heeft voorgedaan. Hoewel de aandacht deze keer meer uitgaat naar Hans Falck wordt de rest van de familie zeker niet vergeten en hierdoor wordt vrij goed inzichtelijk gemaakt hoe ze in elkaar steken en wat ieders rol in het geheel is.

Het verhaal heeft meteen in de proloog een lichte spanning, maakt je nieuwsgierig naar de reden van het daarin realistisch beschreven voorval, maar daarnaast ook naar het vervolg. Langzaam maar zeker worden steeds meer tipjes van de sluier opgelicht en krijgt de lezer een geleidelijk aan een beter overzicht van wat er allemaal gaande is. En dat is nogal wat, want door allerlei dwarsverbanden zit de plot aardig complex in elkaar en daarom is het belangrijk continu op de gebeurtenissen gefocust te blijven. Met name in het begin lijkt het erop dat niets met elkaar te maken heeft, maar hoe verder je komt, hoe duidelijker alles wordt. Dit is mede te danken aan een paar lange brieven en een uitgebreid verslag van een getuigenis van Hans Falck.

Over het algemeen is de schrijfstijl van de auteur vlot en zo nu en dan zelfs poëtisch. Desondanks zijn er zo nu en dan fragmenten die enigszins taai zijn. Deze hebben echter wel degelijk hun nut, omdat hierdoor het totaalplaatje gecompleteerd wordt. Het aantal personages dat hun opwachting maakt, is relatief groot en om te laten zien hoe de Falck-familie in elkaar steekt, is voorin het boek een stamboom opgenomen. Dit is een nuttige toevoeging, want af en toe is het nuttig hier gebruik van te maken. In tegenstelling tot het voorgaande deel is ditmaal een stuk minder spannend. Vooral omdat het nu vooral draait om allerlei intriges, onderlinge conflicten en het beheer van het familiebedrijf SAGA.

Aan het eind van de plot komt de auteur nog met een verrassing voor de dag en lijkt hij eveneens door te laten schemeren wie in het vervolgdeel vooral in de schijnwerpers zal komen te staan. Heel stiekem kijk je dus alweer uit naar dat volgende boek. De erfenis van de familie Falck is daarvoor zonder meer een mooie en sterke opwarmer, ondanks dat het iets minder pakkend is dan diens voorganger.

Waardering: 4/5

Boekinformatie
Auteur: Aslak Nore
Titel: De erfenis van de familie Falck

ISBN: 9789402714937
Pagina’s: 350

Eerste uitgave: 2024